Inhoudsopgave
Advertenties
6.
Schakel de Regelaar UIT en verwijder de gascilinder.
6.9. Kalibratie van de NO-sensor
Deze procedure kalibreert de optionele stikstokoxide-sensor op een
bekend gasniveau.
6.9.1. Benodigd materiaal
•
Kalibreerset
•
Gascilinder
6.9.2. Procedure
1.
Schakel de analysator IN als u dit nog niet heeft gedaan en open het
Calibration-scherm (zie Kalibratie op bladzijde 67).
Gebruik de ▲▼ toetsen om NO te selecteren en druk vervolgens op
2.
ENT om het KALIBRATIE NO-scherm te openen.
3.
Sluit een 250 ppm NO-cilinder aan op de Regelaar van de
kalibratiefitting getoond in afbeelding Afbeelding 6-12 op pagina 81.
Gebruik de ▲▼ en ◄► toetsen om een toegepaste waarde in te
4.
voeren die exact gelijk is aan de concentratie die is vermeld op de NO-
cilinder.
0024-9473 Rev 4
OPMERKING: Als de uitgangsspanning van de sensor laag
is maar wel bruikbaar dan verschijnt het bericht 'Goede
kalibratie WAARSCHUWING sensor Laag'. Nu wordt in het
DIAGNOSE-scherm aangegeven dat de sensor Laag is.
OPMERKING: Als de uitgangsspanning van de sensor te
laag is om te worden gebruikt, verschijnt het bericht 'Slechte
kalibratie Sensor heeft einde levensduur bereikt, Ingave
wordt niet opgeslagen' gevolgd door het KALIBRATIELIJST-
scherm dat opnieuw wordt weergegeven. Nu wordt de sensor
aangemerkt als SLECHT in het DIAGNOSE-scherm.
(onderdeelnummer 0024-7059)
(250 ppm NO in Stikstof, Ond. nr. 0024-1156)
OPMERKING:
'Toegepast' is een bekend NO-niveau dat wordt toegepast
voor kalibratiedoeleinden.
OPMERKING: Het kalibratiebereik is 9 tot 900 ppm. Als u
probeert een kalibratie uit te voeren buiten dit meetbereik,
verschijnt het bericht 'Slechte kalibratie onjuiste KAL ingave'
onderin het scherm.
'Gemeten' is de huidige NO-waarde en
PCA
3 Handleiding
77
Advertenties
Inhoudsopgave
