PCA
3 Handleiding
Bacharach biedt ook een handig inruilprogramma, waarbij de klant regelmatig
oude sensoren opstuurt en periodiek gekalibreerde vervangende sensoren
ontvangt. Neem contact op met de klantenservice van Bacharach voor meer
informatie over het inruilprogramma.
6.4. Kalibreren van een druk-sensor
Deze procedure kalibreert de druk-sensor op een bekende druk-waarde.
6.4.1. Benodigd materiaal
•
Blaasbalgen
•
Manometer:
6.4.2. Procedure
OPMERKING:
drukeenheid het deel Pressure Units Selection op pagina 30.
Selecteer bij de volgende procedure inch waterkolom. U kunt
overigens elke meeteenheid gebruiken voor kalibratiedoeleinden.
1.
Monteer de uitrusting voor het kalibreren van de druk-sensor zoals
getoond in Afbeelding Afbeelding 6-3. Sluit de analysator NOG NIET
AAN op de kalibratie-uitrusting.
2.
Schakel de analysator IN als u dit nog niet heeft gedaan en open het
KALIBRATIELIJST-scherm (zie Calibration op bladzijde 67).
Gebruik de ▲▼ toetsen om DRUK te selecteren en druk
3.
vervolgens op ENT om het KALIBRATIE DRUK-scherm te
openen.
4.
Nu de -∆P-poort en de +∆P-poort open zijn voor de atmosferische druk,
dient de huidige gemeten druk-waarde 0 ± 0,01 inch waterkolom te zijn.
Stel zo nodig de druk-sensor terug naar nul (zie Performing a Draft /
Pressure Measurement op pagina 57) en herhaal de stappen 2 tot 4.
Sluit de slang vanaf de manometer aan op de + ∆P-poort en pas een
5.
negatieve druk toe op deze poort door het justeren van de blaasbalgen
aan de hand van een manometerwaarde van -4,00.
Voer met behulp van de ▲▼ en ◄► toetsen een toegepaste waarde in
6.
die exact gelijk is aan de manometerwaarde.
68
Bereik:
± 8 inch waterkolom (± 20 mb)
Nauwkeurigheid: ± 0,01 in waterkolom (± 0,025 mb)
Zie voor informatie over het selecteren van de
OPMERKING: 'Gemeten' is de druk-waarde die op dat
moment door de druk-sensor wordt gedetecteerd en
'Toegepast' is een bekende druk-waarde die wordt
toegepast voor kalibratiedoeleinden.
0024-9473 Rev 4