6
INSTALLATIE
6.1
De ketel installeren
De installatie moet gebeuren in overeenstemming met alle lokale en nationale codes, voorschriften en
normen en in overeenstemming met de richtlijnen van alle relevante autoriteiten.
Vul de datum en gegevens in de tabel in hoofdstuk 9.1 in bij installatie en voor het eerst in gebruik.
1. De ketel moet worden geïnstalleerd in een ruimte waar het mag worden geïnstalleerd. Zorg ervoor
dat dit gebied is beschermd tegen bevriezingsgevaar.
2. Het gebied moet voldoende ventilatie en koeling hebben om oververhitting te voorkomen.
3. Bij levering staat de ketel op een pallet. Het frame is gemonteerd op twee u-profielen. U kunt
2 riemen van de ene kant onder de ketel naar de andere kant doen. Met deze riemen en een paar
personen kunt u de ketel van de pallet tillen.
4. Installeer de ketel op een vlakke, niet-brandbare vloer en breng deze waterpas met behulp van zijn
positioneringsbouten.
5. Een minimum vrije ruimte van 50 cm moet aan elke kant van de ketel worden vrijgelaten voor
servicedoeleinden.
6. Verwijder de afdichtings- / beschermkappen van de verbindingsbuizen.
Waarschuwing: wees voorzichtig, aangezien het resterende testwater kan druppelen.
7. Vul de sifon met schoon water.
Dit kan worden gedaan door wat water in de afvoer van gegoten aluminium aan de achterkant te
spoelen. Dit water loopt dan weg in de sifon en vult deze.
6.2
Vorstbescherming
De ketel is beschermd tegen vorst. Tijdens langere perioden van afwezigheid in de winter, moet de
installatie blijven functioneren door de radiatorkranen gedeeltelijk te openen. Stel de kamerthermostaat
niet in op een lagere waarde dan 15 °C.
Bij langere afwezigheid in de winter dient de installatie zelf beveiligd te worden door de verwarming
periodiek te activeren en de radiatorkranen gedeeltelijk te openen. Als een kamerthermostaat de vraag
regelt, stel de kamerthermostaat dan niet in op een waarde onder 15 ° C.
Om vorstgevoelige radiatoren tegen vorst te beschermen is het mogelijk om een vorstthermostaat
parallel aan te sluiten op een Voltvrije kamerthermostaat.
Het is ook mogelijk om de CV-pomp in te stellen om automatisch te activeren onder OTC-instellingen
wanneer een buitensensor aanwezig is (dit moet worden ingesteld door de installateur). In dit geval
wordt de CV-pomp geactiveerd als de buitentemperatuur onder de 8 ºC daalt.
NL
31