In het gebruikersmenu kan een eco setpoint reductie (nachtreductie) worden ingesteld.
Een dag, week en weekend zijn ook beschikbaar (aan, eco uit)
De buitensensor is verkrijgbaar als optioneel accessoire.De sensor moet worden geïnstalleerd aan de
noordzijde van het gebouw op een hoogte van ongeveer 2 meter.
Let op: De weerstand van de buiten-NTC moet 12 kOhm bij 25 °C zijn.
Zie ook de tabel met weerstand voor NTC's bij 6.7.2
4.2.4 Optionele digitale communicatie
De ketel ondersteunt digitale communicatie met kamerthermostaten met behulp van Open-Therm
communicatieprotocollen (automatisch herkend bij aansluiting op pin 1 + 2 op klemmenstrook C2, zie
ook 4.2.1).
4.2.5 Langzame start
De ketel gebruikt een "slow start" -procedure om te voorkomen dat de ketel in situaties met lage
belasting overmatig vermogen levert.
Na "nulcontrole" start APS en sluit APS met voorontsteking. Na een stabilisatieperiode moduleert
de ketel tot een laag vermogen en houdt dit vermogen gedurende 1 minuut vast. Vervolgens stijgt
het ketelvermogen met een snelheid van 4 ° C / min. totdat de maximale capaciteit of ingestelde
temperatuur is bereikt. Zodra de warmtevraag is voltooid, wordt de brander uitgeschakeld na een
ingestelde nalooptijd.
Onderstaande grafiek illustreert dit;
4.2.6 Beveiliging tegen onvoldoende doorstroming door de ketel
Als aan de eisen van 6.3.2 wordt voldaan, zal de ketel zichzelf beschermen tegen onvoldoende
stromen. Dit wordt gedaan door het verschil in temperatuur tussen aanvoer en retour te controleren
(zogeheten ΔT). In een scenario met lage stroming zal de ΔT snel stijgen. Het ΔT-beveiligingsprincipe is
als volgt; Bij ΔT> 22 begint de ketel te moduleren
Bij ΔT tussen 22 en 27 blijft de ketel moduleren
Bij ketel ΔT> 27 wordt het ventilatortoerental verlaagd tot ΔT <25
12