4.
4. Controleer de papierinformatie (papierformaat en mediumtype).
De papierinformatie wordt gebruikt om de afdrukinstellingen op te geven in stap 5.
Controleer de papierinformatie (papierformaat en mediumtype) en selecteer Ja (Yes).
5.
5. Geef de papierinformatie (papierformaat en mediumtype) op.
•
• Als u kopieert:
1.
1. Selecteer Instellingen (Settings).
2.
2. Geef de papierinformatie (papierformaat en mediumtype) op die u in stap 4 hebt
gecontroleerd.
548