7.
7. Printkop uitlijnen
Klik op Starten (Start).
Volg de instructie in het bericht.
8.
8. Controleer het afgedrukte raster
Voor elk veld voert u het nummer in van het raster met de minst duidelijke strepen van alle afgedrukte
rasters.
U kunt nummers ook automatisch in de velden invoeren door op het relevante raster in het
voorbeeldvenster te klikken.
Na het invullen klikt u op OK.
Opmerking
• Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke verticale
strepen.
(A) Minder duidelijke verticale strepen
(B) Duidelijkere verticale strepen
• Als de rasters niet gelijkmatig zijn, selecteert u het raster met de minst duidelijke horizontale
strepen.
(A) Minder duidelijke horizontale strepen
(B) Duidelijkere horizontale strepen
9. Controleer het weergegeven bericht en klik op OK
9.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
304