Voor Wi-Fi
Controleer of het pictogram
Als het pictogram
Het pictogram
of
instelling van de printer. Let op de locatie van de draadloze router en de printer bij de volgende controle.
Als het pictogram
Eenvoudig draadloos verbinden' wacht op installatie. Verbind een apparaat met de printer via een toepassing op
een computer, smartphone of tablet.
Als het pictogram
De printer is niet ingesteld voor het gebruik van Wi-Fi.
Selecteer
(Instellingen (Setup)) op het HOME-scherm > Apparaatinstellingen (Printer settings) >
LAN-instellingen (LAN settings) > Wi-Fi in deze volgorde en selecteer Inschakelen (Enable) voor Wi-Fi
inschakelen/uitschakelen (Enable/disable Wi-Fi).
Voor bedraad LAN
1.
1. Controleer het netsnoer en de LAN-kabel.
Als de printer niet kan worden gevonden in het instelscherm, moet u met behulp van de installatie
van de LAN-verbinding controleren of alle netwerkapparaten zijn aangesloten op de router en de hub
via LAN-kabels en of alle apparaten zijn ingeschakeld.
• Als de LAN-kabel niet is aangesloten:
•
Sluit de router, hub, computer en printer aan via LAN-kabels.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
De printer in- en uitschakelen
Controleer of de printer, de router en de hub zijn ingeschakeld.
•
• Als de LAN-kabel is aangesloten en de printer en het netwerkapparaat zijn
uitgeschakeld:
Schakel de printer en het netwerkapparaat in.
•
• Als de LAN-kabel is aangesloten en de printer en het netwerkapparaat zijn ingeschakeld:
Schakel ze uit en weer in.
wordt weergegeven in de linkerbenedenhoek van het aanraakscherm.
of
wordt weergegeven.
geeft aan dat de draadloze router en de printer niet zijn verbonden. Controleer de
wordt weergegeven.
of
wordt weergegeven.
421