15.1.8.3
Geleidbaarheid kalibreren, conductief, temperatuurcoëfficiënt
Controleer de
[Temperatuurcoëfficiënt]
Kalibratie van de diaLog regelaar DACb
9.
Overnemen met
10.
Verder met
.
11.
Het resultaat van de kalibratie opslaan in het geheugen door
te drukken op de
ESC-toets.
ð De regelaar toont weer het kalibratiemenu en werkt met
de resultaten van de kalibratie.
Foutieve kalibratie
Celconstante, geldig bereik: 0,005 ... 15
1/cm
Ligt het resultaat van de kalibratie buiten
de vastgestelde tolerantiegrenzen, ver‐
schijnt een foutmelding. In dat geval
wordt de actuele kalibratie niet geaccep‐
teerd.
Controleer de voorwaarden voor de kali‐
bratie en verhelp de fout. Herhaal daarna
de kalibratie.
Voorwaarde voor de kalibratie. De geleidbaarheidssensor is aan‐
gesloten. De geleidbaarheidssensor bevindt zich in een geschikte
vloeistof, bijv. een monster uit de bypassarmatuur.
1.
Druk bij de basisweergave op de
2.
Selecteer met de pijltoetsen het kanaal dat moet worden
gekalibreerd.
3.
Ga verder met
ð U ziet het menu voor de keuze van de
[Temperatuurcoëfficiënt] .
4.
Kies met de pijltoetsen het menu-item
5.
Verder met
.
ð U ziet de actuele gegevens m.b.t. de
[Temperatuurcoëfficiënt] .
6.
Verder met
.
ð De sensorstabiliteit wordt weergegeven, de temperatuur‐
gegevens hebben betrekking op het temperatuurverschil
van het medium:
laag (< 10 °C is te laag),
n
goed (> 10 °C is goed),
n
zeer goed (> 15 °C is zeer goed).
n
Verder met
binnen het bereik "goed" ligt.
.
-toets of de procedure afbreken met de
-toets.
[Celconstante] of
[Temperatuur] .
wordt weergegeven als het staafdiagram
113