13 Bijlage
Relaisuitgang
Uitgang
Schakelspanning
Schakelstroom
Schakelstroom
Ʋ Standaard
Ʋ USA, Canada
Schakelvermogen
Ʋ Min.
Ʋ Max.
Contactmateriaal (relaiscontacten)
Transistoruitgang
Uitgang
Belastingsstroom
Spanningsval
Schakelspanning
Sperstroom
Meetnauwkeurigheid (volgens DIN EN 60770-1)
Procesreferentie-omstandigheden conform DIN EN 61298-1
Ʋ Temperatuur
Ʋ Relatieve luchtvochtigheid
Ʋ Luchtdruk
Nietherhaalbaarheid
Ʋ -40 ... -20 °C (-40 ... -4 °F)
Ʋ -20 ... +50 °C (-4 ... +122 °F)
Meetafwijking bij stortgoederen
Meetafwijking onder EMC-invloed
Invloeden op de meetnauwkeurigheid
Specificaties gelden ook voor de stroomuitgang
Temperatuurdrift - stroomuitgang
Afwijking op de stroomuitgang door
analoog-digitaal omvorming
82
Relaisuitgang (SPDT), potentiaalvrij omschakelcontact
max. 253 V AC/DC
Bij stroomcircuits > 150 V AC/DC moeten de relaiscon-
tacten zich in hetzelfde circuit bevinden.
max. 3 A AC (cos phi > 0,9), 1 A DC
max. 3 A AC (cos phi > 0,9), 1 A DC
max. 3 A AC (cos phi > 0,9)
50 mW
Standaard: 750 VA AC, 40 W DC (bei U < 40 V DC)
USA, Canada: 750 VA AC
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden
geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet
meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
AgNi of AgSnO2 met telkens 3 µm verguld
Potentiaalvrije transistoruitgang, permanent kortsluitvast
< 400 mA
< 1 V
< 55 V DC
< 10 µA
+18 ... +30 °C (+64 ... +86 °F)
45 ... 75 %
860 ... 1060 mbar/86 ... 106 kPa (12.5 ... 15.4 psig)
3 %
≤ 0,5 %
De waarden zijn sterk afhankelijk van de toepassing.
Bindende specificaties zijn daarom niet mogelijk.
≤ 1 %
±0,03 %/10 K gerelateerd aan het 16 mA-bereik
max. ±0,3 %
<±15 µA
FIBERTRAC 32 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART