BLUETOOTH-instelling
BLUETOOTH-instelling
De volgende stappen 1 tot 5 zijn gemeenschappelijk voor de
verschillende BLUETOOTH-functies. Meer informatie kunt u vinden
onder iedere individuele functie.
• Tijdens het bellen of in de BLUETOOTH-audiobron kan de
Bluetooth-instelling niet uitgevoerd worden.
• Wanneer BLUETOOTH IN is ingesteld op iets anders dan OFF, dan
kan de volgende handeling worden uitgevoerd.
1
Raak [
] aan op het hoofdscherm.
Het selectiescherm SETUP (instelling) wordt weergegeven.
2
Raak de titelbalk van Source Setup aan.
Het scherm Source Setup verschijnt.
3
Raak de titelbalk van BLUETOOTH Setup aan.
Het scherm voor BLUETOOTH-instelling verschijnt.
4
Raak [ ], [ ] of de titelbalk van het gewenste item
aan om de instelling te wijzigen.
Instellingsitems:
Paired Devices / Device Search / Clear Device /
Service Provider / Visible Mode / Auto Answer /
Speaker Select / MIC Input / Firmware Version /
Firmware Update / BT Menu Language / Shortcut Memory
5
Raak [
] aan om naar het vorige scherm terug te
keren.
Raak [Exit] aan om terug te keren naar het
hoofdbronscherm dat werd weergegeven voor u aan het
instellen begon.
Het BLUETOOTH-apparaat instellen
Selecteer een van 3 aangesloten apparaten die BLUETOOTH
ondersteunen die u voordien hebt geregistreerd.
Instellingsitem: Paired Devices
Raak een apparaat aan dat BLUETOOTH ondersteunt en
dat u wilt gebruiken (wijzig verbinding) uit de lijst met
gekoppelde apparaten.
• Als de verbinding met succes gewijzigd is, wordt "Connected/(Device
name)" gedurende 2 seconden weergegeven en vervolgens keert het
scherm terug naar het scherm Setup.
• Als u het verkeerde wachtwoord invoert of de communicatie mislukt,
wordt "Failed" weergegeven.
• Als u een ander BLUETOOTH-apparaat wilt aansluiten nadat u het
huidige BLUETOOTH-apparaat hebt losgekoppeld, sluit dan het
BLUETOOTH-apparaat aan waar u naar wilt overschakelen.
• Maximaal 3 BLUETOOTH-apparaten kunnen worden geregistreerd
op dit toestel. Als alle 3 posities geregistreerd zijn, kunt u geen 4de
apparaat registreren. Om nog een apparaat te registreren, dient u
eerst een van de apparaten te verwijderen op positie 1 tot 3.
Het BLUETOOTH-apparaat registreren
Het BLUETOOTH-apparaat wordt gebruikt als er vanaf dit toestel
een aansluitbaar apparaat dat BLUETOOTH ondersteunt, wordt
gezocht en verbonden of als er een nieuw apparaat dat
BLUETOOTH ondersteunt, wordt geregistreerd.
Instellingsitem: Device Search
1
Als Device Search geselecteerd is, wordt "Now
Searching" weergegeven en begint het zoeken.
2
Raak de naam aan van het apparaat dat u wilt
aansluiten in de apparaatzoeklijst.
3
Als dit toestel correct is verbonden met een
BLUETOOTH-apparaat, wordt "Connected/(Device
name)" weergegeven, waarna het toestel naar de
normale modus terugkeert.
• Indien een mobiele telefoon voor het eerst wordt geregistreerd:
Voer een wachtwoord in wanneer het numerieke toetsenbord op het
scherm verschijnt. Voer vervolgens hetzelfde wachtwoord in in het
BLUETOOTH-compatibele apparaat om de koppeling tot stand te
brengen. Het is ook mogelijk dat een vraag om bevestiging (Connect
(codegetal met 6 cijfers)) op dit apparaat verschijnt. Raak in dat
geval [Yes] aan. Nadat het koppelen voltooid is, zal het toestel
automatisch verbinding maken met het BLUETOOTH-apparaat.
• Als u het verkeerde wachtwoord invoert of de communicatie mislukt,
wordt "Failed" weergegeven.
• Een wachtwoord op het toestel bestaat uit maximaal 4 cijfers. Als een
wachtwoord op het BLUETOOTH-apparaat meer dan 4 cijfers
bedraagt, dient u het opnieuw in te stellen en deze instelling opnieuw
uit te voeren.
Een BLUETOOTH-apparaat uit de lijst wissen
U kunt de geschiedenis van een voordien aangesloten
BLUETOOTH-apparaat wissen.
Instellingsitem: Clear Device
1
Raak het BLUETOOTH-apparaat aan dat u wilt
wissen uit de apparaatwislijst.
Er wordt een melding weergegeven.
2
Raak [Yes] aan als u wilt wissen.
• Als u [No] aanraakt, wordt de instelling geannuleerd.
43
-NL