VOORDAT U DE NETWERKSCANNERFUNCTIE GEBRUIKT
BASISINSTELLINGEN VOOR NETWERKSCANNEN
Klik op "Netwerkscanning" in het menuframe en klik vervolgens op de vereiste instellingen. Alleen de
netwerkbeheerder mag deze instellingen opgeven.
Als u een uitvoerige uitleg wilt over het opgeven van de instellingen, klikt u op "Help" in het menuframe.
1
Klik op "Netwerkscanning" in het
menuframe.
2
Selecteer de verzendmethode die u
wilt gebruiken.
Selecteer de scannerafleveringsmethoden die u wilt
gebruiken. In het veld "Scanneraflevering inschakelen
bij:" klikt u op het selectievakje naast elke methode die
u wilt gebruiken, zodat daarin een vinkje verschijnt.
Aanvankelijk zijn alle verzendmethoden
geselecteerd (standaard fabrieksinstellingen).
3
Configureer de Geavanceerde
instellingen.
Selecteer geavanceerde functies die u kunt
gebruiken voor Scannen naar E-mail.
Selecteer de selectievakjes van de functies die u wilt gebruiken.
• Door het selectievakje "Gebruikersauthenticatie inschakelen"
te selecteren kunt u het gebruik van de netwerkscannerfunctie
beperken tot geautoriseerde gebruikers. (p.17) Nadat u deze
instelling hebt geselecteerd, kiest u de items die gebruikt
moeten worden voor de authenticatie.
• Wilt u een afzender kunnen selecteren wanneer u een afbeelding
verzendt via Scannen naar E-mail, zorg dan dat "Keuze van
afzender uit afzenderlijst uitschakelen" niet is geselecteerd. (p.30)
• Wanneer u een Bcc-kopie van een Scannen naar
E-mail-zending wilt verzenden naar een e-mailadres, selecteer
dan het selectievakje "Bcc:" en voert u het e-mailadres in.
6
De configuratiepagina
voor netwerkscanning
verschijnt.
4
Stel een limiet in voor het formaat van
afbeeldingsbestanden.
U kunt een limiet instellen voor het formaat van
afbeeldingsbestanden die worden verzonden via
Scannen naar E-mail om te voorkomen dat
bijzonder grote bestanden worden verzonden.
Als het afbeeldingsbestand van de gescande
afbeelding groter is dan de ingestelde limiet wordt het
afbeeldingsbestand niet verzonden. U kunt de limiet
instellen in stappen van 1 MB tussen 1 MB en 10 MB.
De fabrieksstandaardinstelling is "Onbeperkt". Als u een limiet
wilt instellen, verwijdert u het vinkje uit het selectievakje
"Onbeperkt" en voert u de gewenste limiet in bij "Bovenlimiet".
5
Selecteer de methode om een bestandsnaam
toe te kennen aan een gescande afbeelding.
Selecteer de methode om een bestandsnaam toe te
kennen aan een gescande afbeelding. In
"Bestandsnaamgeving" klikt u op de opties die u wilt
gebruiken in de bestandsnaam. "Naam afzender" en
"Datum & tijd" zijn aanvankelijk geselecteerd.
• Wanneer u meer dan eens afbeeldingen wilt
Opmerking
verzenden naar dezelfde ontvanger, raden we u
aan "Sessiepaginateller" of "Unieke identificatie" te
selecteren om te voorkomen dat u meerdere
bestanden met dezelfde naam verzendt, waardoor
het volgende bestand het vorige zou overschrijven.
• Als bij het verzenden een bestandsnaam
wordt opgegeven, wordt de hier
opgegeven bestandsnaam genegeerd.
6
Een e-mailonderwerp selecteren (alleen
gebruikt voor Scannen naar E-mail).
Met deze instelling wordt het onderwerp ingevoerd dat
verschijnt in het e-mailprogramma van de ontvanger,
wanneer u Scannen naar E-mail uitvoert. (Deze instelling
is niet nodig wanneer u Scannen naar E-mail niet gebruikt.)
Geef een onderwerp van minder dan 80 tekens op voor gebruik bij
Scannen naar E-mail. U kunt slechts één onderwerp invoeren. Als u
niets invoert, verschijnt "Gescande afbeelding van <Apparaatnaam> ".
* De naam die verschijnt bij is de naam die is opgeslagen
in "Naam" in het scherm <Apparaatnaam> dat verschijnt
wanneer u klikt op "Systeeminformatie" in het
menuframe. Als geen naam is opgeslagen, verschijnt de
productnaam.
Als bij het verzenden een onderwerp wordt opgegeven,
Opmerking
wordt het hier opgegeven onderwerp genegeerd.
7
Klik op "Indienen".
Wanneer u de
instellingen hebt
ingevoerd, moet u op
"Indienen" klikken op ze
op te slaan.