HET GEBRUIK VAN DE NETWERKSCANNERFUNCTIE
BEPERKEN (GEBRUIKERSAUTHENTICATIE)
U kunt het gebruik van de netwerkscannerfunctie beperken door gebruikerswachtwoorden die worden opgeslagen
op een LDAP-server.
Vereiste instellingen voor gebruikersauthenticatie
Als u gebruikersauthenticatie wenst, zijn de volgende instellingen vereist:
• Gebruikersauthenticatie inschakelen (stap 3 op pagina 6)
• LDAP-serverinstellingen configureren (p.8)
• Inlognamen opslaan (p.15)
Inloggen wanneer de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld
Als u de netwerkscannerfunctie wilt gebruiken wanneer de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, moet u eerst
inloggen. Volg onderstaande stappen:
1
Druk op de toets [SCANNEN] op het bedieningspaneel.
Het inlogscherm verschijnt op het touchscreen.
Als u de toets [KIEZEN UIT AFZENDERLIJST] gebruikt, gaat u naar stap 3.
2
Tip op de toets [GEBRUIKERSNM],
[E-MAILADRES].
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE
GEBRUIKERSNM
NAAM AFZENDER:
E-MAILADRES
WACHTWOORD
4
Voer het wachtwoord in.
Voer als wachtwoord het gebruikerswachtwoord in dat is opgeslagen op de server.
5
Druk op de toets [OK].
Als de inlognaam en het wachtwoord geldig zijn, verschijnt het beginscherm (p.18) van de
netwerkscannerfunctie.
• Druk op de toets [*] om uit te loggen. Als de functie accountregeling is ingeschakeld, wordt uw accountsessie
Opmerking
nu ook beëindigd.
• Als u wilt overstappen op een andere functie dan de netwerkscannerfunctie, moet u uitloggen.
VOORDAT U DE NETWERKSCANNERFUNCTIE GEBRUIKT
Er verschijnt een
tekstinvoerscherm zodra
elke toets is ingetipt.
Voer GEBRUIKERSNM,
NAAM AFZENDER en
E-MAILADRES in. (Ga
naar stap 4.)
WACHTWOORD
SPATIE
3
Tip op de toets [KIEZEN UIT
AFZENDERLIJST].
OK
KIEZEN UIT
AFZENDERLIJST
ANNULEREN
OK
abc
ABC
AB/ab
12#$%
Het afzenderlijstscherm
verschijnt. Als u uw
loginnaam selecteert,
worden afzendernaam
en e-mailadres
ingevoerd.
17
1