Probleem
Het mes is overmatig versleten.
De motor start niet met het
contactsleuteltje.
De accu heeft geen stroom.
De hydraulische vloeistof is te heet.
Het remsysteem werkt niet correct.
Het stuursysteem werkt niet naar behoren.
Mogelijke oorzaak
1. De messen maken te veel contact met
de grond.
2. De snijranden van de messen zijn bot.
3. De grond is zeer ruw.
1. De interlockschakelaar transmissie in
vrijstand is niet geactiveerd.
2. De interlockschakelaar van de
parkeerrem is niet geactiveerd.
3. De interlockschakelaar van de
maaiaandrijving is niet geactiveerd.
4. Er is een slecht elektrisch contact.
1. Er is een accuklem los of verroest.
2. De riem van de wisselstroomdynamo
zit los of is versleten.
3. De accu is leeg.
4. Er is een kortsluiting in het elektrische
systeem.
1. Er is een scherm verstopt.
2. De ribben van de vloeistofkoeler zijn
vuil/geblokkeerd.
3. De radiateur van de motor is
vuil/geblokkeerd.
4. De ontlastklep is te laag ingesteld.
5. Het vloeistofpeil is te laag.
6. De remmen zijn ingeschakeld.
7. De rotoren zijn overbelast of
geblokkeerd.
8. Een ventilator of ventilatoraandrijving
werkt niet.
1. Er is een rem van de wielmotor defect.
2. De remschijven zijn versleten.
1. De stuurklep is defect.
2. Een hydraulische cilinder is defect.
3. Een stuurslang is beschadigd.
67
Remedie
1. Vergroot de maaihoogte.
2. Slijp of vervang de maaimessen.
3. Vergroot de maaihoogte.
1. Neem uw voet van de pedalen
vooruit/achteruit of controleer de
afstelling van de interlockschakelaar
transmissie in vrijstand.
2. Zet de schakelaar van de parkeerrem
in de ingeschakelde stand.
3. Zet de schakelaar van de
maaiaandrijving in de stand Uit.
4. Zoek het slechte elektrische contact en
verhelp het probleem.
1. Klemmen reinigen en vastzetten. Accu
opladen.
2. Stel de spanning af of vervang de riem;
raadpleeg de gebruikershandleiding
van de motor.
3. Accu opladen of vervangen.
4. Zoek de kortsluiting en los het
probleem op.
1. Reinig het scherm.
2. Reinig de ribben.
3. Reinig de radiateur.
4. De ontlastklep laten nakijken. Neem
contact op met uw erkende distributeur.
5. Vul het reservoir tot het vereiste peil.
6. Schakel de remmen uit.
7. Maak de rotoren los.
8. De werking van de ventilator
controleren en onderhoudsbeurt
vereist.
1. Neem contact op met uw erkende
distributeur.
2. Vervang de remschijven; neem contact
op met uw erkende distributeur.
1. Stuurklep onderhoudsbeurt geven of
vervangen.
2. Hydraulische cilinder onderhoudsbeurt
geven of vervangen.
3. Vervang de slang.