Opmerking:
Breng indien nodig kruipolie aan
op de schroefdraad om de moer gemakkelijker
te kunnen verwijderen.
Figuur 74
1. Moer
2. Bout
9.
Gooi het mes, de lagerbus, de moer en de bout
weg.
10.
Monteer een nieuw mes en een nieuwe
lagerbus; gebruik hierbij een nieuwe moer en
mesbout
(Figuur
Opmerking:
Let op de plaatsmarkering van
de boutkop en zorg dat u de bout in dezelfde
richting aanbrengt.
11.
Draai de bevestigingen vast met een torsie van
45 N·m.
De mesbouten controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
Zorg dat al de mesbouten aangedraaid zijn met een
torsie van 45 N·m.
3. Lagerbus
4. Mes
74).
De maaimessen
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—De
Om de 50 bedrijfsuren—Zorg dat al de
mesbouten aangedraaid zijn met een torsie van
45 N·m.
Belangrijk:
Vervang een mes altijd tegelijk met
het tegenoverliggende mes om de balans te
bewaren.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
2.
Til de maai-eenheid op en ondersteun ze met de
transportvergrendelingen.
3.
Schakel de motor uit, schakel de parkeerrem in,
en verwijder het contactsleuteltje.
4.
Controleer de messen op beschadigingen.
Besteed in het bijzonder aandacht aan
g036878
het bevestigingsmateriaal, de snijrand en
het montagegat
beschadigde messen en bevestigingen.
1. Snijrand
5.
Inspecteer de messen op overmatige slijtage;
gebruik hierbij de slijtagemarkering
Vervang een mes dat versleten is tot aan de
slijtagemarkering.
60
messen op beschadiging en
overmatige slijtage controleren.
(Figuur
75). Vervang alle
Figuur 75
2. Montagegat
g034632
(Figuur
76).