automatisch omhoog te brengen wanneer u
achteruitrijdt.
•
Wanneer de functie beperkt heffen is geactiveerd,
worden alle maai-eenheden omhooggebracht naar
de stand beperkt heffen wanneer u de machine
achteruitrijdt.
Opmerking:
De maai-eenheid/maai-eenheden
wordt/worden tot ongeveer 150 mm boven de
grond omhooggebracht.
Belangrijk:
De maai-eenheden blijven draaien
terwijl u beperkt heffen gebruikt en de machine
achteruitrijdt.
•
De maai-eenheid wordt omlaaggebracht naar
de zweefstand wanneer u de machine opnieuw
vooruitrijdt.
De omkeerfunctie van de
maai-eenheid gebruiken
Opmerking:
U moet de omkeerfunctie voor
de middelste hefschakelaar activeren in het
instellingenmenu van het InfoCenter.
•
Trek kort aan de hefschakelaar voor de middelste
maai-eenheid om alle maai-eenheden omhoog te
brengen naar de stand beperkt heffen.
•
Duw de hefschakelaar voor de middelste
maai-eenheid kort naar beneden om alle
maai-eenheden omlaag te brengen naar de
zweefstand.
De automatische
hefbeperking van de
maai-eenheden instellen
Opmerking:
U activeert de functie automatische
hefbeperking van de maai-eenheden in het
instellingenmenu van het InfoCenter.
•
Manueel beperkt heffen gebruikt de 3
hefschakelaars, en is altijd beschikbaar ongeacht
de instelling voor de automatische hefbeperking
in het InfoCenter.
•
Wanneer automatische hefbeperking van de
maai-eenheden geactiveerd is, worden de
maai-eenheden automatisch omhooggebracht
naar de stand beperkt heffen wanneer u de
machine achteruitrijdt.
•
De maai-eenheden keren terug naar de
zweefstand wanneer u de machine vooruitrijdt.
Om de maai-eenheden omhoog te brengen naar
de stand beperkt heffen, trekt u kort aan de
hefschakelars.
Opmerking:
De aandrijvingen van de
maai-eenheden worden onmiddellijk uitgeschakeld
en de maai-eenheden worden tot ongeveer 150 mm
boven de grond omhooggebracht.
De automatische hefbeperking werkt als de
maai-eenheden neergelaten en in werking zijn.
De maaidekken inschakelen
De aandrijving van de maai-eenheid wordt alleen
ingeschakeld wanneer u in de bestuurdersstoel zit;
zie
De dodemansschakelaar van de stoel controleren
(bladz.
22).
1. AAN
De maaidekken inschakelen
Druk de bovenkant van de schakelaar van de
maaiaandrijving naar de stand A
Alle aandrijvingen van de
maai-eenheden uitschakelen
Druk de schakelaar van de maaiaandrijving naar de
stand U
(Figuur
30).
IT
De maai-eenheden omlaagbrengen
De schakelaar van de maaiaandrijving moet
op de stand A
staan
AN
schakelaar(s) van de hefbediening naar beneden. De
maai-eenheden worden in werking gesteld wanneer
deze zich op ongeveer 150 mm boven de grond
bevinden.
29
Figuur 30
2. UIT
(Figuur
30).
AN
(Figuur
30). Breng de
g329895