Figuur 25
1. Afstelbout
Ongelijke meshoogten corrigeren
In verband met verschillen in gazoncondities en de
instellingen van het tegengewicht van de tractie-eenheid,
verdient het aanbeveling een deel van gazon te maaien
en het uiterlijk ervan controleren voordat u het gazon
echt gaat maaien.
1. Stel elk maaidek in op de gewenste maaihoogte;
zie tabel voor Maaihoogte instellen in Specificaties
, bladz. 18.
2. Controleer of de voor- en achterbanden een
spanning van 172-207 kPa (25-30 psi) hebben.
Indien nodig moet u ze oppompen totdat de
bandenspanning correct is.
3. Controleer of de banden van alle zwenkwielen een
spanning van 345 kPa (50 psi) hebben. Indien nodig
moet u ze oppompen totdat de bandenspanning
correct is.
4. Controleer de druk van de lading en het
tegengewicht. Hierbij moet u de motor hoog
stationair laten lopen en de testpoorten gebruiken,
zoals wordt uiteengezet in het hoofdstuk
Testpoorten van het hydraulische systeem. Zorg
ervoor dat de instelling van het tegengewicht
1585 kPa (230 psi) hoger is dan de afgelezen
laaddruk.
5. Controleer op kromme messen; zie Controleren
op kromme messen in Onderhoud van het maaidek,
bladz. 54.
6. Maai het gras in een testgebied om te controleren of
alle maaidekken op dezelfde hoogte maaien.
7. Als de maaidekken nog moeten worden afgesteld,
zoek dan een vlak oppervlak met een rechte rand
van minstens 2 meter.
8. Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u
de machine in de hoogste maaistand zetten; zie
Maaihoogte afstellen.
2. Contramoer
9. Laat de maaidekken neer op het vlakke oppervlak.
Verwijder de kappen van de bovenkant van de
maaidekken.
10. Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is
vastgezet, om de riemspanning op elk maaidek te
verminderen.
Montage van middelste maaidek
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken
(3 mm) op de voorste zwenkwielvork(en) zodat de
maaihoogte gelijk is met de sticker (Figuur 26); zie
Schuinstand van het maaidek afstellen in Onderhoud van
het maaidek, bladz. 54.
1. Zwenkwiel
2. Klemkapje
3. Afstandsstukken
Montage van zijmaaidekken
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken
(3 mm) op de voorste zwenkwielarmen(en) zodat de
maaihoogte gelijk is met de sticker (Figuur 27). Voor
de buitenste mesas, zie Schuinstand van het maaidek
afstellen in Onderhoud van het maaidek, bladz. 54.
28
Figuur 26
4. Opvulstukken
5. Montagegaten van as