Smeerolie van tandwielkast
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
De tandwielkast is in de fabriek gevuld met
SAE 85W–140 tandwielolie U moet echter het oliepeil
controleren voordat u machine voor de eerste keer in
gebruik neemt, en daarna om de 400 bedrijfsuren. De
inhoud is 0,5 liter. Controleer elke dag op lekkage.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Verwijder de controle/vulplug aan de linkerzijde
van de tandwielkast (Figuur 13) en controleer of de
tandwielolie tot aan de onderkant van de opening
komt. Als het peil te laag is, vult u voldoende
tandwielolie bij totdat het peil de onderkant van de
opening bereikt.
Figuur 13
1. Tandwielkast
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard
opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht
laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De
voor- en achterbanden moet een spanning hebben van
172-207 kPa (25-30 psi).
Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de
juiste bandenspanning hebben; hierdoor kan de
machine optimale maaiprestaties leveren en goed
functioneren. Pomp de banden niet te zacht op.
Torsie van wielmoeren of -bouten
controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
2. Controle-/vulplug
Indien de wielmoeren niet steeds zijn
aangedraaid met de correcte torsie, kan dit
leiden tot defecten of verlies van het wiel,
waardoor lichamelijk letsel kan worden
veroorzaakt.
De torsie van de moeren van de voorwielen
moet 115 tot 136 Nm bedragen. Haal de moeren
en bouten aan na 1–4 bedrijfsuren en nog eens
na 10 bedrijfsuren. Haal de wielmoeren daarna
om de 200 bedrijfsuren aan.
Maaihoogte instellen
Maaidek, midden
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm,
in stappen van 13 mm. Om de maaihoogte van het
frontmaaidek in te stellen, moet u de assen van de
zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen
in de zwenkwielvorken plaatsen en vervolgens een
gelijk aantal afstandsstukken toevoegen aan de
zwenkwielvorken of verwijderen. Daarna bevestigt u de
achterste ketting aan de gewenste opening.
1. Start de motor en hef de maaidekken op zodat de
maaihoogte kan worden gewijzigd. Zet de motor
af en verwijder het sleuteltje nadat het maaidek is
opgeheven.
2. Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde gaten
in de zwenkwielvorken. Raadpleeg onderstaande
tabel om vast te stellen wat de correcte openingen
voor de instelling van de maaihoogte zijn.
24