Figuur 21
Glijders afstellen
De glijders moeten in de laagste stand worden
gemonteerd als de machine wordt gebruikt bij een
maaihoogte van meer dan 64 mm, en in de hoogste
stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand
van minder dan 64 mm.
Om de glijders af te stellen, moet u de flensbout en de
moeren verwijderen. Vervolgens zet u de glijders in de
gewenste positie en monteert u de bevestigingen weer
(Figuur 22).
Figuur 22
1. Glijder
Rollen van maaidek afstellen
De rollen van het maaidek moeten in de laagste stand
worden gemonteerd als de machine wordt gebruikt bij
een maaihoogte van meer dan 64 mm, en in de hoogste
stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand
van minder dan 64 mm.
1. Verwijder de bout en de moer waarmee het maatwiel
is bevestigd aan de beugels van het maaidek
(Figuur 23).
1. Maatwiel
2. Houd de rol en het afstandsstuk recht voor de
bovenste openingen in de beugels en zet deze vast
met de bout en de moer.
Maaimes afstellen
Voor een goede werking van het maaidek moet de
afstand tussen de randen van de messen van de
zijmaaidekken en het middelste maaidek 10–16 mm
bedragen (Figuur 24).
1. Hef het maaidek op zodat de messen zichtbaar zijn,
en zet middelste maaidek vast zodat het niet per
ongeluk naar beneden kan vallen. De zijmaaidekken
moeten horizontaal staan ten opzichte van het
middelste maaidek.
2. Draai een maaimes van het middelste maaidek en
een naastgelegen mes van een zijmaaidek zodanig
dat de randen van de messen in een lijn staan.
Meet de afstand tussen de randen van de messen;
deze afstand moet ongeveer 10–16 mm bedragen
(Figuur 24).
3. Om de afstand in te stellen, gaat u naar de afstelbout
op de achterste scharnierverbinding van het
maaidek (Figuur 25). Draai de contramoer op de
afstelbout los. Zet de afstelbout losser of vaster
totdat de afstand 10–16 mm bedraagt en draai
daarna de contramoer weer vast.
4. Herhaal deze procedure aan de andere kant van het
maaidek.
27
Figuur 23
Figuur 24