meetpunt (op een afstand van 30",
voorbeelden.
Het gezichtsveld van de warmtebeeldcamera is 50 graden (bovenaanzicht) en 38,6 graden
(zijaanzicht), zie Fig. 5-9 (a) en (b).
Om de warmtebeeldcamera aan te passen, gebruik het programmamenu zoals beschreven
in Sectie 5.10.2. Voor een basiswerking, volg deze stappen:
1.
Stel de functieschakelaar in op een willekeurige positie.
2.
Druk < 1 seconde op de IGM knop om de IGM-warmtebeeldcamera in te schakelen.
Richt de warmtebeeldlens
(aan de achterkant van de
meter) naar het gebied dat u
wilt meten.
3.
Het scherm geeft in de linker
bovenhoek de
temperatuurmeting voor het
te meten gebied weer en in
de rechter bovenhoek de
huidig geselecteerde
stralingsvermogenwaarde.
4.
In de warmtebeeldmodus kan
de laserpointer en het
dradenkruis worden gebruikt
om te helpen tijdens het
richten. Deze hulpmiddelen
kunnen in het programmamenu worden in- of uitgeschakeld.
5.
In de warmtebeeldmodus blijft de meter als een stroomtang werken om alle
elektrische functies te kunnen gebruiken. In de warmtebeeldmodus worden de
elektrische functies in het onderste deel van het scherm onder het warmtebeeld
weergegeven (zie Fig. 5-8).
Fig. 5-10 (a) Gezichtsveld – zijaanzicht
FLIR CM174 GEBRUIKERSHANDLEIDING
'
'
ziet
de meter een meetpunt van 1"). Zie Fig 5-8 voor
Fig. 5-10 (b) Gezichtsveld - bovenaanzicht
25
Fig. 5-9 Verhouding afstand tot
meetoppervlak 30:1
Document Identifier: CM174-nl-NL_AB