5.8 Diodetest (KLASSIEKE modus)
Waarschuwing: Voer geen diodemetingen uit voordat u de voeding van de diode of andere te
testen apparaten hebt verwijderd. Risico op letsel aan personen.
1.
Wanneer nog niet geselecteerd, kies de KLASSIEKE diodetestmodus in het
programmamenu (Zie sectie 5.10.2).
2.
Stel de functieschakelaar in op de diodepositie
3.
Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM-aansluitklem en de rode sondekabel in
de positieve Ω-aansluitklem.
4.
Gebruik de MODE knop om de diodetestfunctie te selecteren. De diode-indicator
wordt weergegeven.
5.
Plaats de uiteinden van de sonde op de te testen diode of halfgeleiderovergang.
6.
Voor klassieke diodemodus: Als de waarde tussen 0,40 en 0,80 V in één richting en OL
(overbelasting) in de andere richting is, dan is het component goed. Als de meting 0 V in
beide richtingen is (kortgesloten) of OL in beide richtingen is (open), dan is het component
slecht.
FLIR CM174 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Figuur 5.7 Diodetesten
22
.
Document Identifier: CM174-nl-NL_AB