5.10 IGM-warmtebeeldcamera
Waarschuwing: Richt de laserstraal niet naar de ogen, een langdurige blootstelling kan letsel
veroorzaken.
5.10.1 Basisbeginselen van de warmtebeeldcamera
In de warmtebeeldmodus kan de gebruiker de temperatuur van een doeloppervlak meten. Dit
gebeurt door het detecteren van de energie die door het te testen oppervlak wordt
uitgestraald. Een warmtebeeld van het te testen oppervlak kan op dezelfde manier worden
bekeken als bij specifieke warmtebeeldapparatuur, waarbij de kleurverschillen de
temperatuurverschillen voorstellen. Zie Sectie 5.10.3 voor uitgebreide informatie over
infrarood energie en warmtebeelden. De laserpointer en het dradenkruis zijn hulpmiddelen om
nauwkeurig naar het doel te kunnen richten.
Druk op de IGM knop om de warmtebeeldcamera
te openen. In Fig 5-8 is de meter op het kleurenpalet
IJZER ingesteld. Selecteer andere paletten in het
programmamenu.
1.
Temperatuurmeting
2.
Warmtebeeld
3.
Automatisch bereik pictogram
4.
Waarschuwing voor hoogspanning
5.
Spanningswaarde
6.
Batterijstatus
7.
Automatische uitschakeling actief
8.
Dradenkruis
9.
Paletschaal
10. Stralingsvermogeninstelling
De temperatuurmeting (1) die in de linker bovenhoek van het scherm wordt weergegeven
stelt de waargenomen temperatuur van het meetpunt weer. Terwijl de temperatuurmeting
aan het stabiliseren is, worden er gedurende 30 seconden streepjes op het scherm
weergegeven. De laser en het dradenkruis (8) kunnen worden gebruikt om nauwkeurig te
richten (schakel ze afzonderlijk in het programmamenu in of uit).
De huidig gekozen stralingsvermogenwaarde (10) wordt in de rechter bovenhoek
weergegeven. Wijzig de stralingsvermogeninstelling met behulp van het programmamenu.
Zie de Stralingsvermogentabel, verder in deze handleiding, voor een lijst met instellingen
voor verschillende oppervlaktexturen.
De warmteschaal (9) toont het kleurenbereik voor de warmtebeelden. Hoe lichter de kleur,
hoe warmer de temperatuur; hoe donkerder de kleur, hoe kouder de temperatuur.
De Verhouding afstand tot meetoppervlak is voor de warmtebeeldcamera 30:1, dit
betekent dat het meetpunt 30 keer kleiner is dan de afstand tussen de meter en het
FLIR CM174 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Document Identifier: CM174-nl-NL_AB
24
Fig. 5-8 Warmtebeeld