VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VERKEERSVEILIGHEID
Zorg ervoor dat de camper correct geladen is.
De lading moet over de camper verdeeld zijn en zijn
vastgezet. Zware lading moet laag worden geplaatst. In
bovenkastjes en op andere hoge plaatsen mag alleen
lichte uitrusting worden bewaard.
Er mag geen uitrusting los liggen waardoor passagiers
letsel kunnen oplopen.
Zorg ervoor dat door het gewicht van de lading het totaal-
gewicht van het voertuig niet wordt overschreden.
Verdeel de lading zo over de camper dat per as de toege-
stane asbelasting niet wordt overschreden. De toegestane
belasting van de respectievelijke assen is aangegeven op
een plaatje in de motorruimte.
Campers met fietsendrager: Zorg ervoor dat de fietsen-
drager in transportpositie is vastgezet en dat de fietsen
correct zijn bevestigd en vastgezet.
Voor het rijden:
• sluit alle uitwendige luiken.
• zorg dat het trapje is ingetrokken.
• zorg ervoor dat de steunpoten geheel omhoog zijn
gedraaid.
• sluit kastdeurtjes en laden in het interieur.
• zorg dat de koelkastdeur is vastgezet.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
Gebruik voor aansluiting van 230VAC een geaarde elek-
triciteitskabel van het type 3x2,5mm2 die is goedgekeurd
voor gebruik buitenshuis, en een stopcontact met een
vermogen van 3600W.
Sluit de elektriciteitskabel alleen aan op een stopcontact
met randaarde.
Zorg ervoor dat de elektriciteitskabel zo wordt aangebracht
dat hij niet kan worden beschadigd.
Een beschadigde elektriciteitskabel moet worden ver-
vangen.
VENTILATIE
Zorg ervoor dat de ventilatiekanalen geopend zijn.
Dakluiken en ventilator moeten vrij zijn. Zorg ervoor dat
de ventilatie niet wordt belemmerd. Na sneeuw moeten de
ventilatieroosters en de ventilatie via de dakluiken open
worden gehouden.
17-2
Veiligheidsinstructies
BRANDVEILIGHEID
Stel u op de hoogte van de werking van het brandblusma-
teriaal op de camping.
Gebruik bij brand in de camper een poederblusser.
Als de deur is geblokkeerd kunt u de camper verlaten via
de ramen die kunnen worden geopend. Zorg ervoor dat
deze ramen niet zijn geblokkeerd.
Zorg ervoor dat de brandmelders in de camper werken.
Vervang zo nodig eens per jaar de batterij. Test de brand-
melder eens per week door de knop ingedrukt te houden
tot het alarm hoorbaar is.
Maatregelen bij brand:
• Schakel de elektrische 230 V-voeding uit.
• Sluit de hoofdkraan van de gasfles in de
flessengaskoffer.
• Breng zo mogelijk de gasflessen in veiligheid.
Gasflessen zijn drukvaten die niet aan hoge
temperatuur mogen worden blootgesteld. Als de
gasflessen niet verplaatst kunnen worden, moet
de directe omgeving ontruimd worden.
• Informeer de brandweer over de plaats van de
gasflessen.
FLESSENGAS
Flessengas is een extreem brandgevaarlijk gas. Wees
voorzichtig bij het gebruik van flessengas.
Zorg ervoor dat zich bij het verwisselen van een gasfles
geen vuur, gloeiend of heet materiaal in de nabijheid
bevindt.
Het is verboden om een tankstation op te rijden met aang-
estoken toestellen die werken op flessengas. Zorg ervoor
dat verwarmingsketel en koelkast zijn uitgeschakeld.
In een garage, op een ferry of in andere gesloten ruimten
moeten apparaten die werken op flessengas zijn uitge-
schakeld en de hoofdkraan van de gasfles moet gesloten
zijn.
Sluit de hoofdkraan van de gasfles als de camper niet
wordt gebruikt.
Test bij het verwisselen van een gasfles het flessengas-
systeem op lekkage met de lekkagetester. Neem bij
vermoeden van lekkage contact op met een vakman.
Het flessengassysteem moet jaarlijks door een vakman
getest worden op lekkage.
Reparaties aan het flessengassysteem mogen alleen
worden uitgevoerd door een vakman.
Voor de toestellen die werken op flessengas mag alleen
flessengas worden gebruikt van de typen die in dit instruc-
tieboek zijn aangegeven.
2-1