DENK BIJ KAMPEREN IN DE WINTER AAN HET VOLGENDE
Kamperen in de winter
•
Smeer de sloten ter voorkoming van bevriezing.
•
Zorg voor het juiste glycolmengsel in het verwarmingssysteem.
•
Zorg dat de accu volledig geladen is.
•
Neem uit voorzorg twee gasflessen mee (geen composietfles).
•
Neem extra zekeringen mee voor de camper en voor de elektriciteitsaansluiting
op de camping.
•
Monteer het winterluikje op het ventilatierooster van de koelkast.
•
Denk bij gebruik van de parkeerrem aan het risico van vastvriezen van de rem.
•
Verwijder voor het inschakelen van de verwarming sneeuw en ijs van dakluiken
en luchtroosters zodat de ventilatie van de camper goed werkt.
•
Werp geen wal van sneeuw op rondom de camper en voorkom dat dakluiken en
luchtopeningen dichtsneeuwen.
Anders bestaat het risico dat de veiligheidsventilatie wordt belemmerd.
Kamperen in de winter
•
Controleer als de camper koud is:
- of de elektriciteitskabel is aangesloten.
- of de 230-volt zekering in de elektriciteitsaansluiting
in orde is.
- of de automatische zekering van de ketel in de
camper in orde is.
- of de buren stroom hebben.
- of de vloeistof in het expansievat het juiste niveau heeft.
•
Als de koelkast niet koud wordt: start hem op flessengas in plaats van op 230V.
•
Vul water bij en controleer voordat u het verswatersysteem bijvult of alle kranen en
aftapkranen gesloten zijn.
•
Als er geen water uit de kranen komt: controleer dan of er een waterleiding bevroren is.
•
Zorg dat de schoorsteen vrij is van sneeuw en ijs. Gebruik bij kamperen in de winter de
schoorsteenverlenger (alleen op modellen met een schoorsteen op het dak).
•
Zorg ervoor dat de vaste veiligheidsventilatie niet wordt belemmerd door sneeuw of
ander materiaal.
Na kamperen in de winter
•
Leeg het watersysteem en de grijswatertank. Zie de afzonderlijke aanwijzingen.
Laat alle kranen in de OPEN stand staan (midden tussen warm en koud).
•
Leeg slangen, kranen, warmwaterboiler en verwijder het spoelwater in het toilet.
Controleer goed of alle waterkranen en de doucheslang leeg zijn.
•
Leeg de afvaltank van het toilet.
•
Verwijder vorstgevoelige levensmiddelen en persoonlijke eigendommen die gevoelig
zijn voor kou.
•
Controleer of elektrisch element, thermostaat en circulatiepomp correct zijn ingesteld.
•
Controleer of alle dakluiken gesloten zijn.
17-2
Gebruik Checklists
3-3