VERWARMING VAN HET WOONGEDEELTE TIJDENS HET RIJDEN
F
17-2
Gebruik Verwarmingssysteem
Het woongedeelte van de camper kan tijdens het rijden
worden verwarmd door de ketel te gebruiken met fles-
sengas. Zie het hoofdstuk "Verwarming met flessengas".
Sommige modellen zijn voorzien van een warmtewisselaar
die warmte overdraagt tussen het verwarmingssysteem
van de auto en dat van het woongedeelte.
Bij campers met een warmtewisselaar kan tijdens het
rijden het verwarmingssysteem van het woongedeelte
worden verwarmd via de motor van de auto. Dit werkt als
volgt:
1 Druk op stroomschakelaar F op het instrumenten-
paneel van de auto om de magneetklep te openen,
waardoor de warmte van de koelvloeistof van de motor
kan circuleren naar het verwarmingselement en de
warmtewisselaar.
K
2 Kies met stroomschakelaar K voor het starten of
uitschakelen van de ventilator van het verwarmingsele-
ment (alleen bij bepaalde modellen.)
3 Start de circulatiepomp van het woongedeelte door
starten van het verwarmingssysteem op het be-
dieningspaneel van de verwarmingsketel.
Controleer of de thermostaat is ingesteld op de ge-
wenste kamertemperatuur.
Als verwarming alleen moet plaatsvinden via de warm-
tewisselaar van de automotor, moet verwarming door
de verwarmingsketel worden uitgeschakeld (gasbedrijf
uit).
3-25