VERWARMING MET HET VERWARMINGSELEMENT AAN DE LINKERZIJDE
(BESTUURDERSSTOEL)
F
VERWARMING MET HET VERWARMINGSELEMENT
3-26
Gebruik Verwarmingssysteem
(Alleen bij bepaalde modellen.)
Deze functie is alleen aanwezig in campers die zijn voor-
zien van een warmtewisselaar tussen de verwarmings-
systemen van auto en woongedeelte. Zie ook hoofdstuk 4
"Beschrijving".
Tijdens het rijden:
Verwarming met de motor.
1 Druk op stroomschakelaar F op het instrumenten-
2 Kies met stroomschakelaar K voor het starten of
K
Bij parkeren:
De warmte kan op de volgende manier worden overgedra-
gen van het verwarmingssysteem van het woongedeelte
naar het verwarmingselement (via de warmtewisselaar):
1 Start de circulatiepomp op het bedieningspaneel (P).
2 Start de ventilator van het verwarmingselement op het
P
L
Tijdens het rijden:
Verwarming met de motor.
1 Gebruik de verwarming van het woongedeelte zoals
2 Start de ventilator van het verwarmingselement met
Bij parkeren:
Verwarming met de ketel.
1 Gebruik de verwarming van het woongedeelte, op gas
R
2 (Alleen bij bepaalde modellen. Zie hoofdstuk 4 "Be-
paneel van de auto om de magneetklep te openen,
waardoor de warmte van de koelvloeistof van de motor
kan circuleren naar het verwarmingselement en de
warmtewisselaar.
uitschakelen van de ventilator van het verwarmingsele-
ment.
bedieningspaneel (L).
(Als stroomschakelaar K op het onderstel van de
bestuurdersstoel op "uit" staat, kan de ventilator iet
starten.)
aangegeven in het hoofdstuk "Verwarming tiidens het
rijden".
stroomschakelaar R. De ventilator wordt gestuurd
door de thermostaat op het bedieningspaneel van de
verwarmingsketel.
of elektriciteit.
schrijving".)
Kies de ventilator van het verwarmingselement met
stroomschakelaar R. De ventilator wordt gestuurd
door de thermostaat op het bedieningspaneel van de
verwarmingsketel.
17-2