MONTAGEVOORSCHRIFT VOOR DE ERKENDE
ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR:
De installatie dient te voldoen aan NEN 1010 en de plaat-
selijk geldende voorschriften.
Bedradingsschema
Zie fig. 31 + 32, blz. 20 en 21
Hoofdvoeding:
De elektrische voeding is 230 V; één fase.
Het toestel is voorzien van een snoer met een randgeaar-
de stekker. De lengte van dit snoer buiten het toestel is
1 meter. Dit snoer verlaat aan de onderzijde het toestel.
Kamerthermostaat:
De kamerthermostaat (24 Volt, 2-draads) moet worden
aangesloten op de 2-polige, oranjekleurige steker, welke
zich links-onder op de schakelkast (elektrische aansluit-
kast) bevindt (zie fig. 31 + 32). Trek de steker los van de
schakelkast, bevestig hieraan de kamerthermostaat
draden, en steek de steker weer op zijn plaats. Indien de
kamer-thermostaat (24 Volt, tweedraads) is voorzien van
een anticipatie-element dient deze te worden ingesteld op
0,2 A. Bij twijfel kunt U deze stroom meten door met een
universeel meter de (wissel)stroom parallel aan de kamer-
thermostaat te meten terwijl de kamerthermostaat niet
vragend staat.
Klokthermostaat en/of weersafhankelijke regeling
Indien een klokthermostaat of weersafhankelijke regeling
wordt toegepast, dient deze een tweedraads aansluiting
te hebben met een eigen, externe voeding. Eventuele
anticipatie weerstand moet worden ingesteld op 0,2 A.
Circulatiepomp
De circulatiepomp is 230V één fase en kan op drie
snelheden worden ingesteld. Bij het toestel 23.29 WT
(met warmwaterbereiding) dient de pompsnelheid op
de hoogste stand 3 te worden ingesteld.
Het toestel is voorzien van een elektronische regeling
welke de pomp uitschakelt op basis van de gemeten
cv-aanvoertemperatuur (nadraaien). Deze wordt gemeten
d.m.v. de NTC-sensor op de aanvoerleiding. Indien er
cv- of tapvraag is draait de pomp onafhankelijk van de
gemeten temperatuur.
Regelstop tijdens cv-vraag
Tijdens een regelstop gedurende cv-vraag zal de pomp
continu draaien. Een regelstop zal optreden als de
cv-temperatuur meer dan 4°C boven de ingestelde
waarde stijgt.
Regelstop tijdens warmwatervraag
Tijdens een regelstop gedurende warmwatervraag zal de
pomp continu draaien. Een regelstop zal optreden als de
warmwatertemperatuur bovende 70°C stijgt of als de
cv-aanvoertemperatuur boven de 93°C stijgt.
Einde warmtevraag.
Wanneer de cv-vraag wordt beëindigd draait de pomp na
cv-vraag door indien de cv-aanvoertemperatuur hoger is
dan 40C°. Wanneer de warmwatervraag wordt beëindigd,
draait de pomp na warmwatervraag door indien de
cv-aanvoertemperatuur hoger is dan 90°C. Zodra de
aangegeven waarden zijn bereikt stopt de pomp.
16
omgevingstemperatuur 20°C
ingaande temperatuur 10°C
capaciteit 6 l/min.
afstand meetpunt
vanaf toestel 5 m.
pijp diameter Ø 12
1. Het temperatuurverloop in het geval van
warmwatergebruik kort na elkaar.
2. Het temperatuurverloop in de gemiddelde
gebruikssituatie na langere stilstand.
N.B.: De waakvlam is vrijwel altijd in staat
positie 2 te handhaven.
Fig. 26 Grafiek opwarmtijd sanitairwater
- - - Beschikbaar voor installatie
bij respectievelijke pompstand.
Fig. 27 Pompgrafiek Grundfos UPS 25-50
Aansluiting
eindschakelaar
C
= groen
NO = wit
NC = rood
Fig. 28 Zijaanzicht eindschakelaar driewegklep
Wachttijd in seconden
Weerstand in
het toestel
Pompstand 3
Pompstand 2
Pompstand 1
m
3
/h