Afpersen gasleidingen
Als de gasleidingen van het toestel op dichtheid gecon-
troleerd worden, mag dit alleen gebeuren met een druk
van maximaal 150 mbar.
Gasdrukregeling en instelling cv-vermogen
De hoeveelheid gas die naar de brander stroomt wordt
bepaald door de boring van de spuitstukken en de
branderdruk. Zowel de boring als de branderdruk zijn
door de fabrikant bepaald. Men kan door wegnemen van
de zwarte kunststofdop op de voorzijde van de regelkast
de juiste branderdruk instellen met behulp van de pot-
meter op de print. (zie fig. 20B-3) Dit mag alleen gebeu-
ren bij een lage watertemperatuur en een hoog ingestelde
cv-temperatuur, omdat anders het toestel kan gaan modu-
leren. De branderdruk is af te lezen met een U-buis mano-
meter of met een elektronische manometer, die wordt aan-
gesloten op de meetnippel voor de branderdruk
(fig. 20A-3). De branderdruk is in te stellen tussen 4,7 en
15,5 mbar, dit komt overeen met een CV-vermogen van
11 tot 23,0 kW. De ketel is van fabriekswege ingesteld op
een CV-vermogen van 23,0 kW. Men kan het CV-vermo-
gen instellen al naargelang het transmissieverlies van de
woning. Zie hiervoor fig. 19.
Ketelwatertemperatuur (fig. 20B-2)
Met de potmeter voor cv-temperatuurinstelling is het mo-
gelijk de cv-temperatuur in te stellen tussen 50°C en 90°C.
Tapwatertemperatuur
De tapwater-temperatuur is vast ingesteld op 60°C.
Waakvlam:
De gashoeveelheid naar de waakvlam kan worden
geregeld met de stelschroef op het gasblok (fig. 20A-2);
het thermokoppel geeft bij een goede waakvlamafstelling
en de ventilator in bedrijf op 65V een spanning af van
10 à 12 mV, gemeten tussen uitgang maximaalthermos-
taat en massa.
Werking van de Thermo-Master 23.28W (alleen cv)
In rustpositie draait de ventilator op laag toerental om de
waakvlam van verbrandingslucht te voorzien. De ventilator
wordt intermitterend geschakeld, dat wil zeggen 1,5 sec
in 2,5 sec uit. Zodra de kamerthermostaat schakelt, gaat
de pomp lopen en zal de ventilator naar hoog toerental
geschakeld worden. Zodra de ventilator voldoende druk
opgebouwd heeft zal de luchtdrukschakelaar omschake-
len en zal de gasklep openen. De brander start en het
toestel is in bedrijf. De aanvoerleiding is voorzien van een
zogenaamde NTC-sensor, deze registreert de aanvoer-
temperatuur en geeft zijn signaal door aan de elektroni-
sche regelaar welke op zijn beurt de aanvoertemperatuur
constant houdt op de ingestelde waarde door het signaal
naar de elektronische gasklep te regelen.
NB. Het toestel is voorzien van een anti-pendel-timer
welke het toestel blokkeert gedurende max. 2 min. indien
de aanvoertemperatuur boven de ingestelde waarde is
uitgekomen. (regelstop!) De anti-pendel-timer wordt
geactiveerd bij aanvang van de warmtevraag en bij einde
van elke regelstop, zodat de minimale cyclus 120 sec.
bedraagt. Indien het toestel dus langer dan 120 sec.
gebrand heeft, zal bij einde regelstop het toestel weer
onmiddellijk gaan branden. Reset van de anti-pendel-
timer is mogelijk door einde cv-vraag, of door losnemen
van de aansluiting van de NTC-sensor of door kortsluiten
hiervan.
12
1 Elektrische aansluiting
hoofdgasklep
2 Waakvlam instelschroef
3 Meetnippel branderdruk
4 Meetnippel inlaatdruk
5 Bedieningsknop
indrukken = aansteken
draaien = uit
6 Elektrische aansluiting modureg spoel
7 Afdekkapje
8 Instelschroef minimum branderdruk
9 Instelschroef maximum branderdruk
Fig. 20A Vooraanzicht gasregelblok Honeywell
1 Potmeter instelling cv-temperatuur
(verwijder eerst het deksel van de kast)
2 Potmeter instelling branderdruk CV
3 Dipswitches (zie ook fig. 20C)
4 Display
Fig. 20B Elektrische regelkast
1 dipswitch t.b.v. pomp
on = pomp continu
off = pomp niet continu
2 dipswitch t.b.v. ventilator
on = ventilator 65V continu
off = ventilator 65V intermitterend
3 dipswitch t.b.v. toestelkeuze
on = 23.28 W toestel zonder warmwater
off = 23.29 WT toestel met warmwater
of 23.28 W met boiler
Fig. 20C Dipswitches
}
niet
verstellen