Download Print deze pagina

Tekens Via Het Numerieke Toetsenblok Invoeren; Gebruik Van De Energiebesparende Modi; Time-Out Van Afdruktaak Instellen; Automatisch Doorgaan - Dell 2145cn Gebruikershandleiding

Advertenties

Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren

U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam
van uw bedrijf en uw faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of
e-mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende
namen invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
1. Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de toets met
het gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot het
gewenste teken op het display verschijnt.
Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op 6, de toets met
opschrift MNO.
Elke keer dat u op 6 drukt, verschijnt op het display een andere
letter, M, N, O, m, n, o en tot slot 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken, enz.).
Raadpleeg onderstaande sectie voor meer informatie.
2. Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Indien op dezelfde knop de volgende letter staat, verplaatst u
de cursor door op de rechter pijltoets te drukken en vervolgens op
de knop met de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en het
volgende teken verschijnt op het display.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op 1.
3. Na het invoeren van de letters drukt u op OK.
Letters en cijfers op het toetsenblok
TOETS
TOEGEWEZEN CIJFERS, LETTERS OF TEKENS
1
1
Spatie
2
A
B
C
a
3
D
E
F
d
4
G
H
I
g
5
J
K
L
j
6
M
N
O
m
7
P
Q
R
S
8
T
U
V
t
9
W
X
Y
Z
0
+
-
,
.
Cijfers of namen corrigeren
Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam vergist hebt,
drukt u op de linker pijltoets om het laatste cijfer of teken te wissen. Voer
vervolgens het juiste cijfer of teken in.
Een pauze invoegen
Bij sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede
kiestoon hoort. In dergelijke gevallen moet u in het telefoonnummer een
pauze invoegen. U kunt een pauze invoegen bij het instellen van
snelknoppen of snelkiesnummers.
Om een pauze in te voegen, drukt u op Opnieuw/Pauze ( ) tijdens het
invoeren van het telefoonnummer. Op het display wordt de pauze
aangegeven met een koppelteken "-".
b
c
2
e
f
3
h
i
4
k
l
5
n
o
6
p
q
r
s
7
u
v
8
w
x
y
z
9
'
/
*
#
&
@ 0

Gebruik van de energiebesparende modi

Energiebesparende modus
Als u de energiebesparende modus inschakelt, gebruikt het apparaat
minder energie wanneer het niet gebruikt wordt. U kunt deze modus
inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een
afdrukopdracht moet wachten voordat de energiebesparende modus
wordt geactiveerd.
1. Druk op Menu (
) tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel
van het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Energ.spaarst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste tijdsinstelling verschijnt en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stoppen/Wissen (
gereedmodus.
Energiebesparende modus voor scannen
In de energiebesparende modus voor scannen bespaart u energie door
uitschakeling van de lamp van de scanner. De lamp onder de glasplaat
gaat automatisch uit wanneer de scanner niet in gebruik is. Zo verbruikt
u minder stroom en gaat de lamp langer mee. Als u een scantaak start,
gaat de lamp automatisch aan na een korte opwarmtijd.
U kunt instellen hoe lang het apparaat na afloop van een scantaak moet
wachten voordat de energiebesparende modus wordt geactiveerd.
1. Druk op Menu (
) tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel
van het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot En.sprst. scan verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste tijdsinstelling verschijnt
en druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stoppen/Wissen (
gereedmodus.

Time-out van afdruktaak instellen

U kunt instellen hoe lang één afdruktaak actief is voordat er moet worden
afgedrukt. Het apparaat verwerkt inkomende gegevens als één taak als
deze binnen de opgegeven tijd binnenkomen. Wanneer er een fout optreedt
bij het verwerken van gegevens die afkomstig zijn van de computer en de
gegevensstroom wordt onderbroken, dan wacht het apparaat gedurende de
opgegeven duur en annuleert het de afdruktaken indien de gegevensstroom
niet opnieuw op gang komt.
1. Druk op Menu (
) tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel
van het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Time-out taak verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste tijdsinstelling verschijnt en druk
vervolgens op OK.
5. Druk op Stoppen/Wissen (
gereedmodus.

Automatisch doorgaan

Met deze optie stelt u in dat het apparaat al dan niet verder moet gaan met
afdrukken als de ingestelde papiergrootte en het papier in de lade niet met
elkaar overeenkomen.
1. Druk op Menu (
) tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel
van het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
) om terug te keren naar de
) om terug te keren naar de
) om terug te keren naar de
Aan de slag
23
|

Advertenties

loading