1.
Selecteer Inbedrijfstelling.
2.
Selecteer VRF kalibratie.
3.
Volg de instructies op het scherm.
Ú Notitie:
Als de stuurautomaat tijdens het kalibratieproces de
motor probeert te draaien, controleer dan of de motor in
beweging komt en in de juiste richting draait voordat u Ja
selecteert in het dialoogvenster Kalibratie virtuele
roerstandterugmelder. Als in het dialoogvenster Nee wordt
geselecteerd, keert de NAC-1 de stuurrichting om en wordt de
volgende keer dat de motor wordt gedraaid tijdens het
kalibratieproces het vermogen verhoogd.
Ú Notitie:
Mogelijk moet u meer dan één keer Nee selecteren om
te zorgen dat de pomp genoeg vermogen levert om de motor
te draaien bij hoge vaarsnelheid.
Stuurreactie
Hiermee verhoogt of verlaagt u de stuurgevoeligheid. Een laag
reactieniveau zorgt voor minder roerbewegingen en een iets
lossere besturing. Een hoog reactieniveau zorgt voor meer
roerbewegingen en een iets strakkere besturing. Een te hoog
reactieniveau zorgt dat de boot S-bewegingen gaat maken.
Probleemoplossing
Hieronder staan mogelijke symptomen of * door de MFD
weergegeven berichten. Neem contact op met Support als het
probleem zich na de aanbevolen actie blijft voordoen.
Geen actieve stuurautomaat control unit
Mogelijke oorzaak: De NAC-1 computer maakt geen contact meer
met de actieve besturingsunit.
Aanbevolen actie: Controleer de kabelverbindingen van de NAC-1
en de MFD naar het CAN-bus netwerk.
Geen stuurautomaat computer
Mogelijke oorzaak: De MFD maakt geen contact meer met de NAC-1
computer.
Aanbevolen actie:
•
Controleer of de NAC-1 computer is ingeschakeld.
•
Controleer de aansluitingen van de NAC-1 op het CAN-bus
netwerk.
Systeem instellen
| Elite FS Gebruikershandleiding
261