De modi kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld voor
ieder bereik. U kunt bijvoorbeeld de modus Offshore instellen voor
bereik A en de modus Weer voor bereik B. In sommige gevallen
vindt echter een wisselwerking tussen bereiken plaats:
•
Wanneer u voor beide bereiken de modus Vogel gebruikt, dan is
het maximale bereik beperkt tot 24 NM en wordt de resolutie van
het bereik beperkt.
•
Fast scan - De rotatiesnelheid van de antenne wordt ingesteld
voor de traagste van beide modi. Fast scan wordt bijvoorbeeld
uitgeschakeld als u de modi Haven en Weer gebruikt, omdat Fast
scan uitstaat in de modus Weer.
•
De instellingen voor interferentieonderdrukking kunnen invloed
hebben op de interferentie die in beide bereiken wordt
waargenomen en verwijderd.
Directionele echo-onderdrukking
Deze modus is actief als zee-echo is ingesteld op Automatisch of
Haven/Offshore (de opties verschillen per radarmodel). De
versterking van de radarontvanger wordt dynamisch aangepast
tijdens de 360-graden sweep volgens het zee-echoniveau voor
hogere doelgevoeligheid benedenwinds en bij zwaardere zeegang.
Bij Halo radars is het ook mogelijk om directionele echo-
onderdrukking fijn af te stellen met automatisch offset-
aanpassingen.
Ú Notitie:
Deze modus kan niet in het menu worden
geselecteerd en u kunt niet op het paneel of in het menu zien
dat die is geactiveerd.
Als zee-echo op Handmatig is ingesteld, staat de modus
Directionele echo-onderdrukking UIT (niet-directioneel).
De zeestatusinstellingen Kalm, Matig of Ruw zijn beschikbaar in het
menu om het radarbeeld beter aan uw voorkeur aan te passen.
Gain
De versterking regelt de gevoeligheid van de radarontvanger.
Door een hogere versterking wordt de radar gevoeliger voor
radarecho's, zodat er zwakkere doelen getoond worden. Als de
versterking te hoog staat, kan het beeld vollopen met
achtergrondruis.
Radar
| Elite FS Gebruikershandleiding
159