1. Lichtschakelaar
2. Schakelaar voor
hydraulisch systeem
met hoge stroming
(uitsluitend TC-modellen)
3. Claxon
(Uitsluitend TC-modellen)
4. Toerenteller
5. Urenteller
6. Snelheidsmeter
7. Meter en indicatielampje
voor temperatuur van
koelvloeistof
Urenteller
Toont het aantal uren dat het voertuig in bedrijf is geweest.
De urenteller (Figuur 8) gaat lopen als de contactschakelaar in
de stand Aan wordt gezet of als de motor loopt.
3e/hoog-vergrendelschakelaar
Zet de 3e/hoog-vergrendelschakelaar (Figuur 8) in de
stand Langzaam en verwijder de sleutel om gebruik van de
derde versnelling in het hoge bereik te voorkomen. Als
de schakelhendel in de derde versnelling wordt gezet in de
Hoog-stand, slaat de motor af. Het sleuteltje kan in beide
standen worden verwijderd.
Lichtschakelaar
Druk de lichtschakelaar (Figuur 8) in om de koplampen in of
uit te schakelen.
Oliedruklampje
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk (Figuur 8) gaat
branden als de druk van de motorolie onder een veilig peil
komt terwijl de motor loopt. Wanneer het lampje knippert
of aan blijft, stop dan het voertuig, zet de motor af en
controleer het oliepeil. Als het oliepeil te laag is, maar het
waarschuwingslampje gaat niet uit nadat u olie heeft bijgevuld
Figuur 8
8. Brandstofmeter
9. Contactschakelaar
10. Aansluitpunt
11. 3e/hoog-
vergrendelschakelaar
12. Oliedruklampje
13. Indicatielampje
gloeibougies
14. Laadindicator
en de motor weer heeft gestart, schakel dan onmiddellijk de
motor uit en neem contact op met uw plaatselijke Toro-dealer
voor hulp.
Controleer de werking van de waarschuwingslampjes als volgt:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand
Aan/Voorgloeien, maar start de motor niet.
Opmerking: Het oliedruklampje moet rood branden.
Als het lampje niet brandt, is het lampje doorgebrand of
heeft het systeem een defect dat moet worden hersteld.
Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1
tot 2 minuten duren voordat het lampje gaat branden.
Indicatielampje gloeibougies
Het indicatielampje van de gloeibougies (Figuur 8) gaat rood
branden als de gloeibougies zijn ingeschakeld.
Belangrijk: Het indicatielampje van de gloeibougies
zal 15 seconden langer branden wanneer de schakelaar
wordt teruggedraaid naar de stand Start.
Meter en indicatielampje voor
temperatuur van koelvloeistof
Geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof aan. Werkt
alleen wanneer het contactsleuteltje in de stand Aan staat
(Figuur 8). Het indicatielampje licht knipperend rood op als
de motor oververhit raakt.
Laadindicator
Gaat branden als de accu leeg is. Als het lichtje gaat branden
tijdens gebruik, stop dan de machine, zet de motor af en
zoek naar een mogelijke oorzaak, bijvoorbeeld de riem van de
wisselstroomdynamo (Figuur 8).
Belangrijk: Als de riem van de wisselstroomdynamo
los zit of gebroken is, mag u de machine pas weer
gebruiken als de afstelling of reparatie voltooid is. Als u
deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot
beschadiging van de motor.
Controleer de werking van de waarschuwingslampjes als volgt:
•
Stel de parkeerrem in werking.
•
Draai het contactsleuteltje naar de stand Aan/Voorgloeien,
maar start de motor niet. Het indicatielampje voor de
temperatuur van de koelvloeistof, de laadindicator en
het oliedruklampje moeten branden. Als een van de
lichtjes niet brandt, is het lampje doorgebrand of heeft
het systeem een defect dat moet worden hersteld.
Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank
zit. De meter werkt alleen wanneer het contactsleuteltje in
17