Veiligheid
Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar
kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te vermijden,
dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden
en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent
Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – 'instructie voor
persoonlijke veiligheid'. Niet-naleving van de instructie kan
leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
Bediening
•
De bestuurder en de passagier moeten de
veiligheidsgordels gebruiken en op de stoel blijven
zitten terwijl de machine in beweging is. De bestuurder
moet indien mogelijk het stuurwiel met beide handen
vasthouden en de passagier moet de aangebrachte
handgrepen gebruiken. Houd uw armen en benen te allen
tijde binnen het voertuig. Vervoer nooit passagiers in de
bak of op de werktuigen. Denk eraan dat uw passagier
niet altijd weet wanneer u gaat remmen of een bocht gaat
maken, en wellicht daarop niet is voorbereid.
•
Let erop dat u de machine niet te zwaar laadt. Op
het naamplaatje (dat zich onder het midden van het
dashboard bevindt) staat de toelaatbare belading voor de
machine. U mag de werktuigen nooit te zwaar beladen of
het maximaal toelaatbare totaalgewicht van de machine
overschrijden.
•
Als u de motor start:
– Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de
parkeerrem in werking.
– Schakel de aftakas (indien aanwezig) uit en zet de
gashendel (indien aanwezig) in de stand Uit.
– Controleer of de hydraulische hefhendel in de
middelste stand staat.
– Zet de schakelhendel in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal in.
– Raak met uw voet het gaspedaal niet aan.
– Draai het contactsleuteltje naar de stand Aan. Als het
indicatielampje van de gloeibougies gaat branden, is
de motor klaar om te starten.
– Draai het contactsleuteltje naar de stand Start.
Opmerking: Het indicatielampje van de gloeibougies
zal 15 seconden langer branden wanneer de schakelaar
wordt teruggedraaid naar de stand Start.
•
Let goed op als u de machine gebruikt. Als de machine
niet veilig wordt gebruikt, kan dit leiden tot een ongeluk,
omkantelen van de machine en ernstig lichamelijk of
dodelijk letsel. Rij voorzichtig. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen te voorkomen dat de machine
kantelt of dat de bestuurder de controle over de machine
verliest:
– Ga zeer voorzichtig te werk, verminder uw snelheid
en blijf op een veilige afstand van zandkuilen,
greppels, sloten, hellingen en onbekend terrein of
terrein waarvan de bodemomstandigheden of het
reliëf abrupte veranderingen vertonen.
– Let op kuilen of andere verborgen gevaren.
– Ga voorzichtig te werk als u op een steile helling
werkt. In normale omstandigheden moet u een
helling in een rechte lijn op- en afrijden. Verminder
de snelheid als u een scherpe bocht maakt of draait
op een helling. Draai indien mogelijk nooit op een
helling.
– Wees extra voorzichtig als u het voertuig gebruikt op
een nat oppervlak, bij hogere snelheden of als het
zwaar belast is. Stoppen kost meer tijd als het voertuig
zwaar belast is. Schakel naar een lagere versnelling
voordat u een helling op- of afrijdt.
– Als u de bak laadt, moet u de lading gelijkmatig
verdelen. Wees extra voorzichtig als de lading uitsteekt
buiten de machine/de laadbak. Rij extra voorzichtig
als u een uit-middelpuntige lading vervoert die niet
kan worden gecentreerd. Zorg ervoor dat de lading
in evenwicht is en goed vastzit om te voorkomen dat
deze gaat schuiven.
– Vermijd plotseling stoppen en starten. Zet het
voertuig niet van de achteruitstand in de vooruitstand
of van de vooruitstand in de achteruitstand voordat
het voertuig volledig tot stilstand is gekomen.
– Maak geen scherpe bochten en vermijd abrupte
manoeuvres en andere riskante handelingen tijdens
het rijden die ertoe kunnen leiden dat u de controle
over de machine verliest.
– Passeer een machine die in dezelfde richting rijdt
nooit op een kruising, een onoverzichtelijk punt of
andere gevaarlijke plaatsen.
– Als u de lading stort, mag u niemand achter de
machine laten staan en moet u voorkomen dat iemand
de lading op zijn voeten krijgt. Als u de grendels van
de achterlaadklep losmaakt, moet u naast de laadbak
staan, niet erachter.
– Houd alle omstanders op een afstand. Voordat u
achteruitrijdt, moet u achterom kijken om er zeker
van te zijn dat er zich niemand achter de machine
bevindt. Rij langzaam achteruit.
– Let op het verkeer als u in de buurt van een weg
werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang aan
voetgangers en andere machines. Deze machine is
niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. Geef
altijd aan dat u afslaat, of stop bijtijds zodat anderen
weten wat u gaat doen. Houd u aan alle verkeersregels
en verkeersvoorschriften.
– Begeeft u zich met de machine nooit in een omgeving
waar zich stof of dampen in de lucht bevinden die
kunnen exploderen. De elektrische en uitlaatsystemen
van de machine kunnen vonken veroorzaken
waardoor explosief materiaal tot ontbranding kan
komen.
4