Werking
Instelling van boven- - en
pomplucht
05_0038_0705NL
U kunt de pomp- - en bovenlucht op onderstaande wijze sturen:
Open de bovenluchtkraan half. Open de luchtkraan voor pom-
plucht ongeveer tot de helft en stel deze vervolgens zo af, dat
de pompdruk bij ca. 3 - - 5 bar ligt.
Wanneer de pompwerking niet meteen begint (de druk in het
reservoir stijgt niet), sluit u de pomplucht kort af, zodat er in het
mengreservoir druk wordt opgebouwd en alle compressorlucht
niet door de nog niet gevulde pompslang ontsnapt.
Draai dan de bovenluchtkraan verder open, om iets meer re-
servoirdruk op te bouwen. Aansluitend moet de pomplucht-
kraan weer worden geopend.
Wanneer de druk boven de 5 bar stijgt, moet u de pomplucht-
kraan weer verder openen of de bovenluchtkraan gedeeltelijk
of geheel afsluiten.
Daalt de druk tot onder 3 bar, moet u de pompluchtkraan weer
iets sluiten of de bovenluchtkraan iets verder openen.
6 — 12