Inbedrijfstelling
Aandrijfmotor uitscha-
kelen
Machine uitschakelen
5 — 12
Voor het uitschakelen van de aandrijfmotor stopt u alle lopende func-
ties (menger, pompen, etc.).
Aandrijfmotor uitschakelen:
Schakel de aandrijfmotor met de tuimelschakelaar "Aandrijfmo-
tor UIT - - AAN - - STARTEN" in stand "UIT".
⇒ De aandrijfmotor wordt uitgeschakeld.
⇒ Het controle-instrument wordt uitgeschakeld.
Opmerking
Als de aandrijfmotor uitgeschakeld is, is opnieuw starten pas na een
wachttijd van 3 seconden mogelijk.
Voordat voedingsspanning van de machine uitgeschakeld kan wor-
den, moeten alle lopende functies gestopt en de aandrijfmotor uitge-
schakeld zijn.
Opmerking
Bij langere perioden van stilstand moet de machine voor het uitscha-
kelen gereinigd worden.
Aandrijfmotor uitschakelen:
Stop de lopende functies (menger, pompen, etc.).
Zet de tuimelschakelaar "Aandrijfmotor UIT - - AAN - - STARTEN"
in de stand "UIT".
⇒ De aandrijfmotor en het controle-instrument worden uitge-
schakeld.
Machine uitschakelen:
Open de kap.
Op de schakelkast de hoofdschakelaar "Machine UIT" bedie-
nen.
⇒ De voedingsspanning van de machine wordt uitgeschakeld.
Sluit en beveilig de kap weer.
Beveilig de machine tegen ongeoorloofd starten of gebruiken.
09_0215_1304NL