Inbedrijfstelling
5.1 Controles
Zichtcontroles
5 — 2
Vóór ieder gebruik moet u de toestand van de machine controleren
en hem laten proefdraaien met een functiecontrole. Als u daarbij
gebreken vindt, dan moet u deze meteen (laten) verhelpen.
Voer voordat u de machine start eerst enkele belangrijke
zichtcontroles uit.
Controleer de machine voor iedere inbedrijfstelling altijd op
zichtbaar aanwezige gebreken.
Open daarvoor ook de kap.
Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen aanwezig en klaar
voor gebruik zijn.
Controleer of het beschermende rooster in de vulhouder stevig
vergrendeld is.
Controleer de belangrijkste aan slijtage onderhevige
onderdelen zoalsmixer, V- -snaren, enz.
Controleer de vulpeilen van de bedrijfsstoffen. Zie tevens het
hoofdstuk "Bedrijfsstoffen".
Controleer of alle afsluitingen correct zijn afgesloten.
Controleer of alle smeerplaatsen, zoals in het
doorsmeerschema beschreven, zijn doorgesmeerd.
Onderhoudskaart: Smeerschema
Controleer of de machine correct is geplaatst.
Zie voor nadere bijzonderheden ook hoofdstuk: "Transport, montage
en aansluiten".
Controleer de pompslang op beschadigingen.
Let op de waarschuwingsborden op de machine.
Opmerking
Na de controle- en testwerkzaamheden moet de kap weer worden
gesloten. Tijdens het sluiten van de kap moet de kapvergrendeling
hoorbaar vergrendelen.
De machine mag alleen met gesloten kap worden gebruikt.
09_0024_0705NL