6‐4
Problemen en oplossingen
2. Storingzoekschema
(vervolg)
Probleem
5.
Geen kV‐spanning
afgegeven door het
pistool (LED op
spuitpistool brandt)
6.
Geen kV‐spanning en
geen poederafgifte
7.
Geen spoelwerking
Handleiding 31‐37
Mogelijke oorzaak
OPMERKING: Controleer voordat u
naar mogelijke oorzaken zoekt eerst
de foutcode op de besturingseenheid
en voer de corrigerende actie uit die
bij de foutcode in de handleiding staat
vermeld.
Defecte spanningsversterker
(foutcodes 7, 8 of 9)
Slechte elektrodeaansluiting
(foutcode 9)
Defecte trekkerschakelaar of defecte
kabel
Defecte schakelaar of beschadigde
kabel (geen foutcodes)
397 052G
Uitgave 11/01
Actie
Voer de controle Weerstand van
spanningsversterker en elektrode‐
eenheid meten uit, beschreven in dit
hoofdstuk.
Voer de controle Weerstand van
elektrode‐eenheid meten uit, beschreven
in dit hoofdstuk.
Controleer de doorgeleiding over pennen
1 en 2 (kabeluiteinde aan
besturingseenheidzijde) bij bekrachtigde
schakelaar.
Als u geen doorgeleiding meet, maak de
kabel dan los van de trekkerschakelaar
en controleer de doorgeleiding over de
kabel.
Controleer de trekkerschakelaar als u
geen onderbreking of kortsluiting vindt.
Vervang de kabel als u geen
onderbreking of kortsluiting vindt.
Controleer de doorgeleiding over de
pennen 2 en 5 (kabeluiteinde aan
besturingseenheidzijde) bij bekrachtigde
schakelaar.
Als u geen doorgeleiding meet, maak de
kabel dan los van de trekkerschakelaar
en controleer de doorgeleiding over de
kabel.
Controleer de trekker‐/spoelschakelaar
als u geen onderbreking vindt.
Vervang de kabel als u geen
onderbreking vindt.
E 2001 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden