1 Fundamentele richtlijnen
Deze montage- en bedieningsrichtlijnen
•
zijn een vast bestanddeel van het toestel en moeten
altijd bij de installatie bewaard worden
•
zijn uitsluitend bestemd voor de gekwalificeerde
vakman
•
omvatten de belangrijkste aanwijzingen voor een
veilige montage, inbedrijfname en onderhoud van het
toestel
•
dienen in acht genomen te worden door alle personen
die aan het toestel werken
Verklaring van symbolen en aanwijzingen
Dit symbool kenmerkt richtlijnen die, wanneer
ze niet in acht genomen worden, zware
gezondheidsrisico's of zelfs levensgevaarlijke
verwondingen tot gevolg kunnen hebben.
GEVAAR
Dit symbool kenmerkt richtlijnen die, wanneer
ze niet in acht genomen worden,
levensgevaarlijke elektrische schokken tot
gevolg kunnen hebben.
GEVAAR
Dit symbool kenmerkt richtlijnen die, wanneer
ze niet in acht genomen worden, een
beschadiging of vernieling van het toestel of
milieuschade tot gevolg kunnen hebben.
OPGELET
Dit symbool kenmerkt handelingen die door u uit te
voeren zijn.
1. Een reeks opeenvolgende handelingen met
doorlopende nummering
2.
3.
Dit symbool vereist een controle.
•
Dit symbool kenmerkt opsommingen.
Afkortingen
Tab.
Tabel
Hfst.
Hoofdstuk
4
Opleverings- en bedieningsinstructies
De leverancier van de verbrandingsinstallatie moet uiterlijk
bij de oplevering van de installatie aan de gebruiker de
bedieningsinstructies overmaken, met de verwijzing deze
in de opstelruimte van de warmtegenerator te bewaren.
Op de bedieningsinstructies moet het adres en
telefoonnummer van de dichtstbijzijnde servicedienst
genoteerd worden.
Volgens het K.B. van 6 januari 1978 is de gebruiker van
een oliestookinstallatie voor de verwarming van gebouwen
verplicht deze minstens éénmaal per jaar door een
bevoegd technicus te laten onderhouden. De verbrandings-
waarden moeten na elke onderhoudsbeurt of ontstoring
grondig gecontroleerd worden. Om een regelmatige
controle te verzekeren, wordt door -weishaupt- een
onderhoudscontract aanbevolen.
De leverancier moet de bediener uiterlijk tijdens de
overdracht vertrouwd maken met de bediening van de
installatie en hem uitvoerig over de werking informeren,
wanneer en eventueel welke verdere maatregelen
(keuringen) voor de inbedrijfname van de installatie nog
noodzakelijk zijn.
Borgstelling en aansprakelijkheid
Principieel gelden onze "Algemene leverings- en
betalingsvoorwaarden". Borg- en aansprakelijkheids-
stelling bij persoons- en bedrijfsschade zijn uitgesloten,
indien deze op één of meerdere van de onderstaande
oorzaken zijn terug te voeren :
•
geen doelgericht gebruik van het toestel
•
ondeskundige montage, inbedrijfname, bediening en
onderhoud van het toestel
•
het in bedrijf hebben van het toestel bij defecte
veiligheidsinrichtingen of niet volgens de regels
aangebrachte of niet functionerende veiligheden
•
het niet opvolgen van de aanwijzingen in de montage-
en bedieningsrichtlijnen
•
eigenmachtige veranderingen aan de constructie van
het toestel
•
inbouw van aanvullende componenten, die niet
tesamen met het toestel door de fabriek getest zijn
•
eigenmachtig veranderen van het toestel (b.v.
aandrijfverhoudingen : vermogen en toerental)
•
wijzigingen aan de verbrandingsruimte door het
inzetten van hulpstukken die de constructief
vastgelegde vlamvorming verhinderen
•
gebrekkige bewaking van onderdelen van het toestel
door slijtage
•
ondeskundig uitgevoerde herstellingen
•
overmacht
•
schade ontstaan door verdere benutting, ondanks het
optreden van gebreken
•
niet toegestane brandstoffen
•
gebreken in de toevoerleidingen
•
het niet gebruiken van originele -weishaupt- onderdelen