Probleem
Vlamkop
sterke cokesaanslag
Stuwschijf
sterk vervuild
Spanningstoevoer
Signaallamp oranje/rood flikkerend spanningstoevoer te laag < 170 V
Signaallamp : rood/oranje
flikkerend, 3 x, dan korte pauze
Signaallamp licht niet op na
warmtevraag door de ketelregelaar
Magneetventiel
Magneetventiel opent niet
Signaallamp rood/groen flikkerend
Magneetventiel sluit niet
Servomotor
Servomotor loopt niet
Servomotor loopt kort,
daarna storingsafschakeling
Servomotor loopt niet tot aan
de ingestelde eindschakelaarwaarde
22
Oorzaak
defecte verstuiver
verkeerde instelling
veranderde verbrandingslucht-
hoeveelheid
stookplaats niet voldoende verlucht
foutieve instelling
verkeerde verstuiver
pompdruk te hoog
interne zekering F7 is afgeschakeld
(hfst. 7.12)
spanningstoevoer te hoog > 260 V
geen spanning
verbrandingsmanager defect
spoel defect
vreemde belichting
vuil in de dichtingsvlakken of in de
zeef van het magneetventiel
stekkerverbinding niet correct
servomotor defect
instelling van de eindschakelaar
niet correct
servomotor defect
luchtklep of aandrijfmechanisme
geblokkeerd
Oplossing
verstuiver vervangen
instelmaten corrigeren
brander opnieuw afregelen
zorgen voor voldoende verluchting,
overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften
instelling menginrichting corrigeren
(hfst. 7.5) en branderinstelling controleren
verstuiverkeuze corrigeren, om reden
van stabiliteit zo mogelijk een 45°
verstuiver inzetten
eerstvolgende grootte van verstuiver
kiezen en de pompdruk aanpassen
externe spanningstoevoer controleren
zekering vervangen (6,3A traag)
externe spanningstoevoer controleren
spanningstoevoer controleren
verbrandingsmanager vervangen
spoel vervangen
vreemde lichtbron zoeken en wegwerken
oliepomp vervangen
stekkerverbinding controleren
servomotor vervangen (zie hfst. 7.8)
correctie van de eindschakelaarstanden,
dicht, kleinlast en bijschakelpunt
(ST0/ST1/MV2) mogen niet via vollast
(ST2) ingesteld zijn.
Het bijschakelpunt (MV2) mag
niet onder kleinlast (ST1) ingesteld zijn.
servomotor controleren,
desgevallend vervangen
luchtklep of aandrijfmechanisme
controleren en desgevallend vervangen