OPMERKING:
Indien u niet vertrouwd bent met de installatie van glasvezelconnectors, zijn installatiekits en
instructievideo's verkrijgbaar bij Fiber SenSys.
FCA-modules kunnen worden geschakeld in om het even welke volgorde, zolang elke OUT-
poort verbonden is met een IN-poort. Om zo weinig mogelijk kabel te gebruiken, legt u de kabel
zo dat deze een lus vormt rond de perimeter van de te beschermen locatie. Merk op dat bij het
onder spanning brengen van de nieuwe installatie het FSN het aantal apparaten telt en zone- en
eenheidsnummers toekent op basis van de volgorde waarin ze worden geschakeld (te beginnen
bij de IN-poort van de FCA-285). Op elk moment kunnen er meer apparaten worden toegevoegd
aan het netwerk door eenvoudigweg een nieuwe FCA met glasvezelkabel aan te sluiten.
3.2f Installatie van de FCA-286-relaisuitgangkaart
Naast het verschaffen van een computerinterface voor het netwerk, stuurt de FCA-285 ook
alarminformatie door naar het FCA-286 relaisuitgangbord voor elke zone op de ring. Een 20-
pens lintconnector wordt geleverd op de FCA-285. Elk relaisuitgangbord wordt geleverd met
een lintkabel om elk van de FCA-285s met elkaar of met een FCA-286 te verbinden. De kaarten
kunnen ook via een ingang/uitgang met elkaar verbonden zijn, waardoor de FCA-285 alarmen
kan toekennen en activeren van maximaal 128 sensors. Elke FCA-286 bevat 16 relais. De eerste
relaisuitgangkaart kan worden gevoed door de FCA-285. Alle volgende kaarten moeten worden
gevoed door een externe voeding. Zie Sectie 3.1d Elektrische vereisten.
3.2g Installatie van de FCA-284 universele module
De FCA-284 is een zelfstandige module voor het Fiber Security Network die tot 4 ingangen voor
relaiscontactsluitingen kan bevatten en één relaisuitgang van de C-vorm voor de bediening van
apparaten op afstand. De glasvezelinterface is identiek aan de FCA-282. Het ingangsvermogen
dat de module nodig heeft, is 12-24 volt gelijkstroom met een maximale stroomsterkte van
250 mA.
Alle sensoringangverbindingen zijn gebufferd en beveiligd. Ingangen worden opgetrokken
tot 5 volt bij een impedantie van 2 k ohm. Een logische 1 toestand wordt beschouwd als een
relaiscontactsluiting van de ingangspennen (0 V). Een logische 0 toestand wordt beschouwd
als een open ingang die zal toenemen tot ongeveer 12 volt door een interne pull-up weerstand.
Ingangen worden gecontroleerd met een impedantie van 2,7 k ohm. Er kunnen spanningen van
0 tot 28 volt gelijkstroom worden aangebracht op deze ingangen zonder schade te berokkenen.
Het schakelpunt van een logische 1 naar een logische 0 vindt plaats bij 6 VDC indien de
controleweerstanden niet worden gebruikt. Spanningen van 4 tot 8 volt zijn een logische 1, 0 tot
4 volt zijn een logische 0 en 8 tot 12 volt zijn een logische 0 wanneer de controleweerstanden
worden gebruikt.
De ingangsverbindingen worden geleverd op de 8-pens connector. Elke ingang heeft een
gemeenschappelijke aarding met de voeding. De onderstaande tabel somt de pinout op voor elke
verbinding.
19