70
7
I
0 POSITION
I
E]O
0
0 PATTERN NO.
r u
D
:..
f
0
SELECTOR
r{ill)1rm1
4
6
5
3
2
VARIATION
(a)
Wffil@JLIJLTIBB
(1) Programmeer het patroonprogramma
als volgt:
• Begin te breien!
-----
--
--------(b)
Wffil@JQJDJBB
2
3
4
5
6
7
~VARIATION
----------------(a)
ITJffiJ@JLIJDJBB
2
3
4
5
6
7
• Druk de Omgekeerd-toets in als hieronder:
Noors patroon:
Patroonnummer
54
Bijv·----------------------------------------------._
• Druk de patroonvariatie-toets
een toer, voordat u wilt varieren. in.
(
Omgekeerd-toets, Dubbelbreed-toets,
Gespiegeld-toets, Op-z'n-kop-toets of KHC-toets
--------------'°"
G)
r--~----------
------
r
-
-
'
1
_
:
v
-;-i_t-l
~_?t-
__
~_3
__
:
,
Q J4
!
,
W
_1_5
__
8_H6_c
__
B,·
K7RC
L
L!:.J~~
.
.
•
Varieer wanneer u wilt en achter elkaar,
• U kunt zelfs midden in een patroon een patroonvariatie toepassen.
VERANDEREN VAN PATROONVARIATIE
TIJDENS HET
PATROONBREIEN
De naaldselectie voor de eerste toer vindt plaats.
De eerste toer wordt gebreid.
: [ :_:_ _ ,
:
] D
.
READY
•
[START
l
•
:[ ~
,~]
D .
READY
*
Het patroonbreien meot beginnen, nadat de naalden zijn geselecteerd.
Het cijfer in het display knippert, hetgeen betekent, dat de naalden zijn
geselecteerd.
Zet met de Start-toets het cijfen 1 in de display (het cijfer knippert niet meer).
• Als u het patroon vanaf de eerste toer breit.
*
Als u het patroonprogramma
programmeert zonder het patroonnummer
te veranderen of als u hetzelfde programma
continu breit, staat in het display het nummer van de toer, waar u mee bezig bent. Als u hetzelfde programma echter
nog eens van het begin af aan wilt breien, zet dan het toernummer van de eerste toer weer in het display door de
Start-toets in te drukken.
• De functie van de Start-toets.
Het toernummer
in het display wordt in 1 veranderd door de Start-toets, zelfs als in het display een ander toernummer
stond, en de naalden worden geselecteerd voor de eerste toer.