52
(1)
Als u het patroonnummer aanslaat en:
• U slaat weer hetzelfde nummer aan.
• U slaat een ander nummer aan.
.
(2) Als
u
het input-programma programmeert.
•
0
0
0
r
Zet de kart-veranderhandle
op
F.
~
Bijv.
Zet de kant-veranderhandle
op
N.
1
-
• Als u de informatie voor het patroon breien met de gele of groene toets aanslaat, kunt u de indicatie in het display
gebruiken voor bijv. de kant-veranderhandle.
GEGEVENS IN HET MEMO-DISPLAY
•
In de volgende gavallen worden door u gewiste of gewij-
zigde gegevens in een patroon-programma weer opnieun
gewijzigdin de originelegegevens.
• Wanneer U gegevens over het breien van patronen inbrengt
m.b.v.
de toetsen 1 t/rn 9, dan kunt U deze cijfers ge-
bruiken om de garens van een verschillende kleur uit elkaar te houden, zodat U weet, wanneer U van draad moet ver-
wisselen,
etc.
I
Bijv.
Het
aangeslagen
getal
' '
U kunt de voor patroon-breien
benodigde informatie pro-
grammeren en de informatie verschijnt dan tijdens het
brei-
en in het display.
• Opslaan, uitwissen en veranderen van informatie in het
display is eenvoudig te doen.
• Gebruik de toetsen 1 t/m 9 en de Geel- en Groen-toets
voor het invoeren van deze gegevens.
o::::::J
ig::m:J@:J
I[] I[]
ID
l§:J
fil:l [[]
00
v
INPUT
v
CHECK)
v
MEMO
I
GJ~
[
(((!<[))
(
c
~VARIATION
WffiJ@JL1JITJ~B
2
3
4
5
6
7
MEMO-PROGRAM
MA