DAGELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES VÓÓR GEBRUIK –
CONTROLELIJST
Inspecteer en bestuur het voertuig met de hoofdstukken "Controles vóór het eerste gebruik" (pagina 11) en "De
goede werking controleren" (pagina 12) als leidraad om het volgende te controleren:
• Waarschuwingsstickers voertuig
• Remsysteem
• Parkeerrem
• Achteruitzoemer
• Besturing en koppelingen
• Op snelheid komen en maximumsnelheid
• Batterijen
• Gashendel
Controleer bovendien dit:
• Banden: Controleer ze op slijtage en schade en ga na of ze voldoende spanning hebben.
• Vooruit-/achteruithendel: Controleer of het goed werkt. Zie Bedieningen en merktekens, pagina 13.
• Ladersnoer, stekker en stopcontact. Zie Stekker en stopcontact, pagina 30.
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA
WAARSCHUWING
• ALLE ONDERHOUD, REPARATIES EN AFSTELLINGEN MOETEN UITGEVOERD WORDEN VOLGENS
DE INSTRUCTIES IN DE ONDERHOUDS- EN SERVICEHANDLEIDING VAN DE DS GOLF CAR.
OPMERKING
• INDIEN HET VOERTUIG CONSTANT OF VAAK ONDER ZWARE OMSTANDIGHEDEN WORDT
GEBRUIKT, MOET VAKER PREVENTIEF ONDERHOUD WORDEN UITGEVOERD DAN AANBEVOLEN
WORDT IN DE ONDERHOUDS- EN SMEERSCHEMA'S.
• ZOWEL HET PERIODIEKE ONDERHOUDSSCHEMA ALS HET PERIODIEK SMEERSCHEMA MOETEN
WORDEN GEVOLGD OM HET VOERTUIG IN OPTIMALE BEDRIJFSCONDITIE TE HOUDEN.
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA
VAST INTERVAL
Dagelijks onderhoud door
eigenaar
Wekelijks onderhoud door
eigenaar
Maandelijks onderhoud
door eigenaar of getrainde
monteur
Periodiek onderhoudsschema wordt vervolgd op de volgende pagina.
22
DS Golfwagen – Elektrische voertuigen – Handleiding voor de eigenaar, 2001
ONDERHOUD
Batterijen
Batterijen
Batterijen
Banden
Dagelijkse veiligheidscontroles vóór gebruik – controlelijst
Laad batterijen op (alleen na elk gebruik).
Controleer het elektrolytpeil. Voeg water toe zoals
voorgeschreven in het van toepassing zijnde onder-
houds- en servicesupplement.
Was de bovenzijde van batterij af en maak de polen
schoon met een oplossing van natriumcarbonaat en
water. Voer afvalwater op gepaste wijze af.
Controleer de spanning en stel die zo nodig bij.
Zie Capaciteiten voertuig, pagina 25.