VOORZICHTIG
• GEBRUIK HET REMPEDAAL OM OP EEN HELLING STIL TE BLIJVEN STAAN. GEBRUIK NIET HET
GASPEDAAL.
Om het voertuig tot stilstand te brengen, laat u het gaspedaal los en drukt u met de rechtervoet het rempedaal in
tot het voertuig volledig stopt.
HET VOERTUIG PARKEREN EN VERLATEN
1. Nadat u het voertuig tot stilstand hebt gebracht, drukt u het pedaal van de parkeerrem krachtig in, tot het
blokkeert. Het voertuig kan nu niet wegrollen.
2. Draai de contactsleutel in de stand OFF (uit) en plaats de vooruit-/achteruithendel in de stand N (vrijloop).
Verwijder de sleutel als het voertuig niet wordt gebruikt.
3. Alleen PowerDrive Plus voertuigen: met de slepen-/rijdenschakelaar in de stand RIJDEN zal de Detectie
zero snelheid, ongeacht de stand van de vooruit-/achteruithendel of de contactsleutel, voorkomen dat het
voertuig zich sneller dan 1,5 tot 3 km/u verplaatst, tenzij het gaspedaal wordt ingedrukt. Dit voorkomt dat het
voertuig (met parkeerrem uitgeschakeld) te snel zou wegrollen om te voet ingehaald te worden. Zie ook
Detectie zero snelheid, pagina 12.
SLEPEN
WAARSCHUWING
• HET VOERTUIG MAG NOOIT OP DE OPENBARE WEG GESLEEPT WORDEN.
• GEBRUIK UITSLUITEND GOEDGEKEURDE CLUB CAR-SLEEPSTANGEN.
• DRAAI VÓÓR U HET VOERTUIG SLEEPT DE CONTACTSLEUTEL IN DE STAND OFF (UIT). PLAATS
DE VOORUIT-/ACHTERUITHENDEL IN N (VRIJLOOP).
• WEES UITERST VOORZICHTIG BIJ HET SLEPEN VAN EEN VOERTUIG.
• RIJ BIJ HET SLEPEN NOOIT SNELLER DAN 8 km/u.
• LAAT GEEN PERSONEN PLAATSNEMEN IN DE VOERTUIGEN DIE WORDEN GESLEEPT.
• VERMIJD BIJ HET SLEPEN ABRUPT STARTEN, ABRUPT STOPPEN EN SCHERPE BOCHTEN.
• SLEEP MET EEN CLUB CAR-VOERTUIG NOOIT MEER DAN ÉÉN ANDER CLUB CAR-VOERTUIG.
INDIEN MEER DAN ÉÉN VOERTUIG GESLEEPT MOET WORDEN, HEBT U EEN VOLDOENDE
KRACHTIG VOERTUIG(TRACTOR OF ZWARE VRACHTWAGEN) NODIG DIE VOORZIEN IS VAN DE
GEPASTE UITRUSTING, MET EEN TREKHAAKHOOGTE VAN 28 cm. GEBRUIK VOOR HET SLEPEN
VAN VERSCHEIDENE VOERTUIGEN TEGELIJK UITSLUITEND ZWARE SLEEPSTANGEN. SLEEP
NOOIT MEER DAN VIJF VOERTUIGEN TEGELIJK.
ALLEEN POWERDRIVE PLUS VOERTUIG:
• PLAATS DE SLEPEN-/RIJDENSCHAKELAAR IN DE STAND SLEPEN. ALS U DIT TOCH DOET, ZAL
HET VOERTUIG NIET RIJDEN.
Alle voertuigen zijn voor- en achteraan voorzien van bevestigingspunten voor het slepen. Voor het slepen bij pech
en het slepen van één voertuig is een lichte sleepstang verkrijgbaar. Voor het slepen van verscheidene voertuigen
zijn een zware sleepstang en een ingebouwde sleepstang verkrijgbaar. Respecteer tijdens het slepen alle boven-
staande WAARSCHUWINGEN.
VERVOER OP EEN AANHANGWAGEN
Indien u het voertuig over lange afstanden of over de openbare weg dient te vervoeren, moet u een goedgekeurde
aanhangwagen gebruiken en rekening houden met alle volgende WAARSCHUWINGEN:
DS Golfwagen – Elektrische voertuigen – Handleiding voor de eigenaar, 2001
Slepen
19