GASPEDAAL
Het gaspedaal is het pedaal rechts, met het woord GO. (Figuur 7, pagina 14). Het gaspedaal werkt anders dan
het gaspedaal van een auto. Met het contactslot in de stand ON (aan) en de hendel in F (vooruit) of R (achteruit),
schakelt het indrukken van het gaspedaal automatisch de parkeerrem uit en rijdt het voertuig in de gekozen rich-
ting (vooruit of achteruit). Als u het gaspedaal blijft indrukken, zal het voertuig sneller rijden tot het de maximum-
snelheid bereikt. Bij het loslaten van het gaspedaal krijgt de motor geen stroom meer en stopt hij met draaien.
Alleen Powerdrive Plus voertuigen: zie "motorem met niet-ingedrukte pedaal" en "motorrem met ingedrukte
pedaal" op pagina 13.
REMPEDAAL
Het rempedaal is het grote pedaal links en met het woord STOP. (Figuur 7, pagina 14). Druk met uw voet het rem-
pedaal in om het voertuig te doen vertragen of stoppen. (Figuur 8, pagina 15).
Figuur 8 Rempedaal
PEDAAL PARKEERREM
Het pedaal van de parkeerrem is het kleine, verhoogde gedeelte links bovenaan op het rempedaal. Het is gemerkt
met het woord PARK, terwijl erboven de woorden PARK BRAKE aangebracht zijn. (Figuur 8, pagina 15). Om de
parkeerrem in te schakelen, drukt u het rempedaal stevig in en klikt u het parkeerremgedeelte met uw voet naar
voren. (Figuur 9, pagina 15). Zie volgende WAARSCHUWING.
WAARSCHUWING
• BIJ HET INDRUKKEN VAN HET GASPEDAAL OF HET REMPEDAAL WORDT DE PARKEERREM AUTO-
MATISCH UITGESCHAKELD. DE PARKEERREM HEEFT VERSCHEIDENE BLOKKEERSTANDEN EN
ZE MOET STEVIG WORDEN INGEDRUKT EN GEBLOKKEERD OM TE BELETTEN DAT HET VOER-
TUIG WEGROLT.
WAARSCHUWINGSLAMPJE BATTERIJ
PowerDrive System 48 en PowerDrive Plus elektrische voertuigen
De PowerDrive System 48 voertuigen hebben een waarschuwingslampje op het dashboard (boven de stuurkolom)
dat, wanneer het voertuig in gebruik is, een lage batterijspanning aangeeft of, wanneer het voertuig geladen wordt,
een laadprobleem signaleert. Dit waarschuwingslampje wordt bestuurd door de boordcomputer van PowerDrive.
Wanneer het voertuig in gebruik is, zal het waarschuwingslampje aangaan en blijven branden indien:
• De batterijspanning onder 48 volt daalt bij onbelaste batterijen (het voertuig staat stil, alle accessoires zijn
uitgeschakeld).
• De batterijspanning minder dan 25% van het nominaal vermogen bedraagt.
DS Golfwagen – Elektrische voertuigen – Handleiding voor de eigenaar, 2001
Bedieningen en merktekens
Figuur 9 Pedaal parkeerrem
15