3 toetsen
De bedieningsfuncties die zijn toegewezen aan de 3 toetsen
onder het display veranderen overeenkomstig de instelling die
u maakt. De bedieningsfuncties die momenteel aan de 3
toetsen zijn toegewezen, worden aangegeven door de
aanduidingen boven de toetsen.
Voorbeelden van de 3 toetsen
■ Homescherm (toonselectiescherm)
■ Instelscherm
• Door de – of + toets ingedrukt te houden wanneer u een
nummer of waarde selecteert, worden de nummers of
waarden met hoge snelheid doorlopen.
• Druk de – en + toets tegelijkertijd in om een nummer of
waarde terug te zetten op de standaardinstelling of de
aanbevolen instelling.
Gebruik van de draairegelaar
Gebruik de draairegelaar om een nummer (toonnummer enz.)
of waarde (tempowaarde enz.) te veranderen.
Spelen op het keyboard
In- en uitschakelen van de stroom
1.
Druk op P (aan/uit).
De stroom wordt ingeschakeld.
• Houd P (aan/uit) opnieuw ingedrukt totdat er geen
aanduiding meer op het display is om de stroom uit te
schakelen.
2.
Speel iets op het toetsenbord.
• Als de stroom wordt uitgeschakeld, keren de toon en
het ritmenummer, en de andere instellingen gewoonlijk
terug naar de oorspronkelijke standaardinstellingen.
De onderstaande instellingen blijven echter behouden.
− MIDI-uitgangskanaal
− Octaafverschuiving voor MIDI-uitgang
− Snelheid voor MIDI-uitgang
− Volumeniveau bij inschakelen
− MY SETUP bij opstarten
− Automatische stroomonderbreker
− Batterijtype
− Displaycontrast
NL-7