Opbouwen van de spanning in de
uitvoering
Wanneer patroonspel aan de gang is, kunt u de
opbouwfunctie gebruiken om dansmuziekeffecten toe te
passen en de spanning op te bouwen.
Functienaam Beschrijving
PITCH
Telkens wanneer op een
klaviertoets wordt gedrukt,
verandert de totale toonhoogte
van de melodie. Bij indrukken
van de PITCH DOWN-toets
wordt de toonhoogte in
eenheden van een halve toon
verlaagd en met PITCH UP
wordt de toonhoogte in
eenheden van een halve toon
verhoogd.
CHANGE
De patroonfrase van de huidige
melodie wordt meteen
veranderd.
ROLL
Knipt een gedeelte uit een
melodie, herhaalt dit en past er
fijnzinnige uitvoeringseffecten op
toe.
FILTER
Past effecten toe die noten doffer
maken (door afsnijden van de
hogere frequenties) of helderder
(door afsnijden van de lagere
frequenties).
GATE
Past een effect toe dat een
melodie fijntjes opdeelt.
ENDING
Beëindigt de huidige melodie
terwijl diverse effecten worden
toegepast.
*1 Afhankelijk van het gedeelte worden sommige frasen niet
veranderd.
*2 Hoe een effect wordt toegepast, verandert willekeurig met
elke druk op de klaviertoets. De effecten worden
gedurende een vaste tijdsduur toegepast.
*3 Wanneer de dansmuziekstemfunctie is ingeschakeld,
wordt het effect automatisch weergegeven samen met de
stemtoon.
• De spanningsopbouw wordt toegepast vanaf de maatslag
meteen nadat een klaviertoets is ingedrukt.
• Hoewel de effecten en spanningsopbouwfuncties gelijktijdig
kunnen worden gebruikt, is het mogelijk dat het effect dat
nu wordt toegepast stopt.
• Op het display wordt de corresponderende functienaam
getoond wanneer een spanningsopbouwfunctie wordt
gebruikt.
• Als het ENDING-effect wordt gebruikt, stopt de
dansmuziekweergave nadat het effect is voltooid.
• Als de patroonfrase wordt veranderd terwijl het ENDING-
effect wordt toegepast, zal alleen de weergave van het
nieuw geselecteerde gedeelte doorgaan zonder dat er
wordt gestopt nadat het effect is voltooid.
Spelen met een ritme-
ondersteuning
Gebruik de procedures in dit hoofdstuk om het gewenste
ritme te selecteren en dan automatisch bijpassende
begeleidingen weer te geven door eenvoudigweg akkoorden
met uw linkerhand te spelen. Het is net alsof u een
Opmer-
persoonlijke band heeft die u begeleidt waar u maar gaat.
kingen
1
*
• Automatische begeleidingen bestaan uit de onderstaande
gedeelten (instrumenten).
– Ritme (percussie)
– Bas (basinstrumenten)
– Harmonie (andere instrumenten)
U kunt bijvoorbeeld alleen het spel van het ritmegedeelte
laten spelen of u kunt alle drie de gedeelten tegelijkertijd
laten spelen.
Ritme
1
*
Het ritmegedeelte vormt de basis van elke automatische
begeleiding. Uw Digitale Keyboard wordt geleverd met
2
*
verscheidene ingebouwde ritmes, waaronder een 8-maatslag
3
*
en een wals. Volg de onderstaande procedure om het basis-
ritmegedeelte te spelen.
Weergeven van een ritme
2
*
*
3
1.
Druk op HOME.
Het homescherm verschijnt.
2.
*
2
Druk op de RHYTHM toets.
*
3
Het [RHYTHM] scherm verschijnt dat het geselecteerde
*
2
ritmenummer en de naam toont.
*
3
• Wanneer u het ritme verandert terwijl de metronoom klinkt
of terwijl een melodie of dansmuziekmodus-weergave aan
de gang is, zal de geactiveerde functie stoppen.
NL-23