Draadspanning aanpassen
U kunt de spanning van de bovendraad wijzigen met de
draaiknop draadspanning.
Bij machinaal borduren moet de draaiknop voor
draadspanning ergens tussen 2 en 6 staan.
a
c
Memo
• Als de steken te los zijn, zet u de spanning een streepje
hoger en borduurt u opnieuw.
■ Juiste draadspanning
De draadspanning is goed wanneer de bovendraad net
zichtbaar is aan de achterkant (onderaan) van de stof.
■ Bovendraad is te strak
De onderdraad is zichtbaar aan de voorkant (bovenaan) van
de stof. Verlaag in dit geval de bovendraadspanning.
■ Bovendraad is te los
De bovendraad is niet strak. Verhoog in dit geval de
bovendraadspanning.
Opmerking
• Als de bovendraad niet juist is ingeregen of de spoel
niet juist is geplaatst, kunt u wellicht de juiste
draadspanning niet instellen. Als u de juiste
draadspanning niet verkrijgt, rijg dan de bovendraad
opnieuw in en plaats de spoel op de juiste wijze.
• Als het gewenste borduurresultaat niet kan worden
bereikt na aanpassing van de spanning van de
bovendraad met de Draaiknop draadspanning, pas dan
de spanning van de onderdraad aan. Meer
bijzonderheden vindt u in "Draadspanning van de
onderdraad aanpassen" op pagina 40.
1 Spanning verlagen
(waarde verlagen)
2 Spanning verhogen
(waarde verhogen)
3 Draaiknop
draadspanning
1 Voorkant (bovenop)
van de stof
2 Achterkant (onderop)
van de stof
1 Voorkant (bovenop)
van de stof
2 Achterkant (onderop)
van de stof
1 Voorkant (bovenop)
van de stof
2 Achterkant (onderop)
van de stof
Applicatiepatronen borduren
Wanneer op het borduurkleurvolgordescherm
[
(APPLICATIEMATERIAAL)],
[
(APPLICATIEPOSITIE)] of
[
(APPLICATIE)] wordt weergegeven, volg dan de
onderstaande procedure.
Benodigde materialen
• Stof voor de applicatie
• Stof voor de applicatiebasis
• Steunstof
• Textiellijm
• Borduurgaren
Opmerking
• De juiste namen en nummers van de te gebruiken
garenkleuren worden niet weergegeven. Selecteer de
garenkleuren die u wilt gebruiken in het
applicatiepatroon.
■ 1. Een applicatie maken
a
Bevestig steunstof aan de achterkant van de
applicatiestof.
b
Naai de snijlijn van de applicatie. Verwijder de stof van
de applicatie uit het borduurraam en snijd zorgvuldig
langs de genaaide snijlijn.
a
b
1 Omtrek van de applicatie
2 Applicatiemateriaal
Opmerking
• Als de applicatie wordt uitgesneden langs de
binnenkant van de snijlijn, wordt deze mogelijk niet
correct bevestigd aan de stof. Snijd de applicatie dus
zorgvuldig uit langs de snijlijn.
• Nadat u de applicatie hebt uitgesneden, verwijdert u de
draad zorgvuldig.
Borduren
2
29