GEBRUIKSAANWIJZING – TENS eco 2
2.16 Stimulatie en instelling van de intensiteit
Probeer niet om een steeds hogere intensiteit (in mA) in te stellen. Kies een intensiteit waarbij u
zich prettig voelt, ongeacht welke programmagroep u gebruikt (ontspanning, pijntherapie, spier-
training). Stel de intensiteit in tot een lichte pijngrens en verminder de intensiteit dan stap voor
stap tot een comfortabel niveau. U zult merken dat het comfortabele niveau na verloop van tijd
kan veranderen, zelfs als u op dezelfde plaats stimuleert als voorheen. Dit is een normaal effect,
aangezien verschillende factoren de stroomtolerantie en het niveau ervan beïnvloeden:
Huidweerstand:
Een droge huid geleidt minder stroom dan een vochtige huid (invloed van
zweet). Bovendien verschilt de huidweerstand afhankelijk van het lichaamsdeel. De huidweer-
stand is bijvoorbeeld twee keer groter op een dikkere huid (zoals op eeltplekken) dan in de knie-
holte. Innervatie is ook afhankelijk van het stimulatiegebied, wat ook verschillen in gevoeligheid
verklaart.
Volume van de spiermassa:
Hoe groter de spiermassa, hoe hoger de intensiteit moet worden
ingesteld met dezelfde parameters.
Vermoeidheidstoestand van de spier:
Hoe vermoeider de spier, hoe minder intensiteit hij kan
verdragen.
Toestand van de gebruikte elektroden:
Zelfklevende elektroden hebben een beperkte levens-
duur. Hoe meer de elektroden worden gebruikt, hoe minder hun weerstand en geleidingsver-
mogen. Vergeet niet om de elektroden regelmatig te vervangen.
Gewenning van het zenuwstelsel aan de stroom:
Tijdens de eerste 5 minuten van de stimu-
latie merkt de gebruiker vaak dat de gevoeligheid voor de stroom verandert. Hoewel de hoeveel-
heid stroom constant blijft, hebben veel gebruikers het gevoel dat ze de stroom minder voelen.
Dit komt omdat het zenuwstelsel gewend is geraakt aan de stroom. Dit komt minder voor bij het
gebruik van dynamische programma's. Aarzel niet om de intensiteit achteraf te verhogen. Let op
dat u ondanks alles een comfortabel niveau aanhoudt.
Diverse parameters:
De in de programma's gebruikte frequenties en impulsbreedten zijn di-
vers. Dit verklaart ook waarom op één en hetzelfde stimulatiegebied verschillende intensiteiten
worden gekozen. Zo gelden bijvoorbeeld de volgende vuistregels: Hoe hoger de frequentie, hoe
lager de intensiteit. Hoe groter de impulsbreedte, hoe lager de intensiteit.
2.17 Dynamische stimulatie
Het principe van dynamische stimulatie bestaat erin dat de stimulatie niet op alle kanalen tegelijk
wordt toegepast. De dynamische stimulatie creëert een golfbeweging van de stimulatie-impuls,
die heen en weer beweegt tussen de elektrodenparen, waardoor massage-effecten beter wor-
den nagebootst. Dynamische stimulatie wordt door de gebruiker als aangenamer ervaren dan
klassieke neuromusculaire stimulatie. De verdeling van de stroom over de 2 kanalen na elkaar
zorgt voor goede resultaten voor zowel een pijnstillende behandeling als een laagfrequente
spierontspanning. Het gebruik van dynamische stimulatie bij lymfedrainage versterkt het effect
van golfvormige spiercontractie.
18