5 Installeren
5.6 Veiligheid
5.6.1 Hoogspanningstest
Voer een hoogspanningstest uit door de klemmen U, V, W, L
een spanning van maximaal 2,15 kV DC in geval van 380-500 V frequentieomvormers of maximaal 2,525 kV DC in geval van 525-690 V frequentieom-
vormers.
Bij het uitvoeren van hoogspanningstesten op de hele installatie moet de aansluiting van het net en de motor worden onderbroken
wanneer de lekstromen te hoog zijn.
5
5.6.2 Aardverbinding
De frequentieomvormer heeft een hoge lekstroom en moet om veiligheidsredenen op degelijke wijze geaard worden conform EN 50178.
De aardlekstroom van de frequentieomvormer is hoger dan 3,5 mA. Om er voor te zorgen dat de aardkabel een goede mechanische
aansluiting heeft op de aardverbinding (klem 95) moet een kabeldoorsnede van minimaal 10 mm
aarddraden die afzonderlijk zijn afgesloten.
5.7 EMC-correcte installatie
5.7.1 Elektrische installatie – EMC-voorzorgsmaatregelen
Hieronder volgt een richtlijn voor goede technische werkpraktijken tijdens het installeren van frequentieomvormers. Volg deze richtlijnen op om te voldoen
Eerste omgeving
aan EN 61800-3
eigen transformator mag van onderstaande richtlijnen worden afgeweken. Dit wordt echter niet aanbevolen. Zie ook de secties
aspecten van EMC-emissies
Goede werkpraktijken voor het uitvoeren van een EMC-correcte elektrische installatie:
•
Gebruik alleen gevlochten, afgeschermde/gewapende motorkabels en gevlochten, afgeschermde/gewapende stuurkabels. De afscherming moet
een dekking van minimaal 80% bieden. De afscherming moet van metaal zijn, gewoonlijk (maar niet per se) koper, aluminium, staal of lood. Er
gelden geen speciale vereisten voor de netkabel.
•
Voor installaties waarbij stijve metalen leidingen worden gebruikt, zijn geen afgeschermde kabels nodig, maar de motorkabel moet wel in een
andere leiding worden geïnstalleerd dan de stuurkabel en netkabel. De doorvoerbuis moet de volledige afstand tussen omvormer en motor
overbruggen. De EMC-karakteristieken van flexibele leidingen lopen zeer uiteen en daarvoor is informatie van de fabrikant vereist.
•
Sluit de afscherming/wapening/doorvoerbuis voor zowel motorkabels als stuurkabels aan beide uiteinden aan op aarde. Soms is het niet mogelijk
om de afscherming aan beide uiteinden aan te sluiten. In dat geval moet de afscherming aan de kant van de frequentieomvormer worden
aangesloten. Zie ook
•
Vermijd afsluiting van de afscherming/wapening door middel van gedraaide kabeluiteinden (pigtails). Een dergelijke afsluiting verhoogt de
afschermingsimpedantie bij hoge frequenties, wat het rendement bij hoge frequenties vermindert. Gebruik in plaats daarvan kabelklemmen of
EMC-goedgekeurde kabelpakkingen met lage impedantie.
•
Vermijd waar mogelijk het gebruik van niet-afgeschermde/niet-gewapende motorkabels of stuurkabels binnen behuizingen voor de omvormer(s).
Laat de afscherming zo ver mogelijk doorlopen tot aan de connectoren.
In de afbeelding is een voorbeeld van een EMC-correcte elektrische installatie weergegeven voor een IP 20-frequentieomvormer. De frequentieomvormer
is in een installatiekast met een uitgangsschakelaar gemonteerd en is aangesloten op een PLC die in een afzonderlijke behuizing is geïnstalleerd. Andere
installatiemethoden kunnen ook goede EMC-karakteristieken opleveren, mits de bovenstaande richtlijnen voor een goede technische praktijk in acht
worden genomen.
122
, L
en L
1
2
. Bij een installatie volgens EN 61800-3
EMC-testresultaten
en
.
Aarding van gevlochten afgeschermde/gewapende stuurkabels
MG.11.B9.10 – VLT
kort te sluiten. Zet tussen deze kortsluiting en het chassis gedurende één seconde
3
Tweede omgeving
, d.w.z. industriële netwerken, of in een installatie met een
.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Design Guide
2
worden gebruikt of 2 nominale
CE-markering
Algemene
,