6.2.6 External Control (Externe besturing)
De machine kan ook worden bestuurd door een externe besturingseenheid of een pc.
Zie voor het gebruik van deze modus ook de paragrafen 5.1.2 en 5.4.
Deze functie wordt ingesteld via dit submenu, dat aparte items bevat voor ingangen en uitgangen.
Bij het verlaten van de fabriek is deze functie uitgeschakeld en niet geconfigureerd.
De elektrische kenmerken van de in- en uitgangen staan vermeld in paragraaf 2.3.
6.2.6.1 Configuratie van de ingangen ("Input")
De ingangen worden geconfigureerd vanaf deze menupagina.
Vanuit dit item wordt ten eerste de modus "EXT External Control" in het algemeen geactiveerd.
De ingangen zijn:
een digitale ingang, voor bediening van START/STOP;
een analoge ingang, via welke het setpoint wordt gecommuniceerd dat bereikt moet worden.
De analoge ingang kan worden ingesteld op "met spanning 0-10 V" of "met stroom 4-20mA".
Het te bereiken setpoint kan worden ingesteld op besturing met debietregeling ("Flow") of met vaste curve ("Speed
%") (zie paragraaf 5.1.1).
6.2.6.2 Configuratie van de uitgangen ("Output")
Er is een relaisuitgang (potentiaalvrij contact) beschikbaar, dat normaal open is.
Deze kan worden geconfigureerd om het volgende te signaleren:
de bedrijfsstatus ("RUN")
de pomp stilstaat.
de geblokkeerde toestand van het systeem ("FAULT")
open, terwijl het gesloten blijft als er geen storing is.
De configuratie wordt uitgevoerd vanaf deze menupagina.
NEDERLANDS
Afbeelding 32
Afbeelding 33
Afbeelding 34
Wanneer de elektropomp in werking is, sluit het contact. Het blijft open wanneer
184
In het geval van blokkerende fouten gaat het contact